Koker, om stevig te zyn, voorsien: afvallende vertoont sig een plat Asch-grauw en wollig koekjen ofte kaasjen, dat in de ronte de platagtige en nier-gelykende zaden begrypt. De wortel is wit, lang, matig-veselig, dik, en lymig.
Dese is onder de veelvuldige, naakt leggende kruiden. De bladen zyn lang, rond, sagt, seer wolagtig en grys. Doet hier by, dat sy van plaats by Rivieren en Zee-plaatsen, van de Malva verscheelt.
Men vind dit gewasch veel langs de Rivieren en Wateren, tusschen het riet en biesen wasschen, als mede wel in de Tuinen; zynde hier te Lande weelderig genoeg. Dit gewasch sterft tegens de Winter, maar de wortel schiet in de Lente wederom nieuwe schoten uit, welkers bladen, eer de bloem koomt, vergadert en gedroogt werden: maar in de Herfts en in 't voorjaar eer de wortel uitschiet, mag die vergadert werden en gedroogt. Dit gewasch bloeyd in de Hoy-maand en Oogst-maand, en dan rypt het zaad, dat sig selven genoegsaam voort-saaid.
Van de bladeren maakt men Pappen en stovingen tegens harde geswellen, soo om te vermorwen als om te doen veretteren: Hier toe werd mede het Meel van Heemstwortel gebruikt. Dese gebruikt men mede in speut-settingen, tegens de roode-loop en buik-pynen, om de scherpigheden te versagten. De kooksels en Syropen daar van pleegt men in alle borst-qualen voor te schryven, als mede de Koekjes die van het Meel des wortels, en fyne Suiker gemaakt zyn. De wortels met Saffraan in soete Melk gekookt en warm gedronken, versagt den Hoest, schrale borst en heesheid. Uiterlyk gebruikt stilt en versagt mede de pynen der geswellen: daarom maken sy uit de slym des wortels een olie.