rood-agtig van koleur, met veele aanhangende veselen.
Als dese in de Hoven gesait en geplant werd, is sy veel lyviger en sappiger van blad, als die in het Veld wast.
De Spaanse Suuring is dese geheel gelyk, maar wast hooger, is sappiger, geelder en grooter van blad: die men hier alleen in de Hoven vind.
De Schape Suuring, welke veel in 't wild op schrale plaatsen wast, is beide de voorgaande in alle deelen gelyk, maar wast een vinger of anderhalf hoog, en de bladen zyn schraal en tenger, als mede het de bloemtjes en saad: is ook van onderen tot boven vry rooder van koleur.
De Roomse Suuring is van smaak, wortel en zaad d'andere gelyk: maar het zaad is ligter van koleur en grooter. De bladeren syn veel korter, voor scherp, en aan yder zyde twee inbogten, die dan wederom by de steel twee scherpe enden ofte oortjes krygen. Sy syn bleek groen, ofte blauwagtig groen. Wast niet regt op, maar legt, om de dunnigheid syns steels op de aarde. Dese werd alhier alleen in de Hoven gesien.
Hare geslagt-teikenen syn dry-kantig en blinkend zaad, ses-bladige bloem, waar van dry blaadjes het zaad bedekken, digt aan malkanderen hangende, en de bladen suur.
In de Wiede-maand beginnen dese dry eerste soorten meest te bloeyen, dat in de Hoy-maand, en Oogst-maand volkomen ryp is. Maar de Schaaps-Suiring is in de Oogst-maand en de Herfts-maand op syn beste en schoonste.
Alle dese soorten verhitten het bloed niet, maar doen het tegen-deel, alsoo zy door haar suur het bloed eenigsins veranderen en in syn loop vertragen en 't selvige wat verdikken. En dit leert men