VI. Hoofd-stuk. Zee-Alsem, genaamd Absinthium Marinum ofte Seriphium.
DE Zee-Alsem groeit mede uit een houtagtige veselige wortel, met eenige houtagtige stammetjes en rysjes na boven toe, een voet ofte wat meerder hoog. Dese zyn van onderen na boven toe met zeer dunne, fyn gesnippelde tenger witte blaadjes begroeid. Dog de reuk en koleur verscheelt somwylen na de plaats daar sy voort-koomt. De reuk is anders alhier niet onaangenaam. Aan dese ryskens groeyen mede heele kleine knopjes of bloemtjes, gelyk als aan de Roomse Alsem.
Sy wast geern aan de Zee-kant binnen en buiten dyks, ook boven op de dyken. Ik hebse in Zeeland by menigte sien wasschen, als mede in Vlaanderen, Holland en Vriesland. Sy bloeyd ook meest in de Herfts ofte in 't laatste van de Somer. Voorts is den aart, kragt en gebruik, als de beide te voren beschrevene Alsems.