swegen, om dat we die in ons land niet en observeren, en meine datse in Griekenland, alwaar men de sieke een sonderlinge dieet voorschreef, mede zijn zekere stand niet en heeft gehad, ook is de wetenschap daar af zeer onzeker, en weinig profytabel.
De grootste teikenen zijn: dat indien de voornaamste diensten onser sappen en vaste deelen weinig beledigt zijn, de sieken goeden moed konnen hebben: Maar zoo in tegendeel eenige voorname deelen in gevaar zijn, of onse sappen seer na aan het stil staan, lyd de sieke groot gevaar: Het ras oft langsaam ademen geeft ons mede eenige vermoedens, koude der uiterste ledematen, convulsien en stuip trekkingen, lange slaap-koorsen, raaskallen en diergelyke extreme, zijn alle geen goede teikenen, dog alle onzeker. Want het kan gebeuren dat door de minste occasie den omloop der vogten een weinig begon schot te krygen, en wederom te loopen, en ik geloof dat het aderlaten in by na stervende luiden seer veel voordeel zoude doen, gevende haar met eenen eenige zeer sterke sweet- en sterkende middelen, die het geklonterde bloed weder dede omloopen en verdunnen.
Wanneer het in de sieken door het medicineren alles voor de wind gaat en de siekte gehoorsaamt, wat is'er dan zekerder te seggen, als dat men goede hoop heeft, en dit weten alle de omstaanders wel, zoo dat dit zoo veel niet en is. En, zoo de middelen geen troost by brengen, de sieke ongehoorzaam is, zoo is 'er maar een twyffelagtige quade voorsegginge.
Soo dat ymand die dese gronden behoorlijk in gesogen heeft, de wetenschap van teikenen en voorseggingen niet van nooden heeft, want indien hy verstand heeft, zal hy uit de belediging 't zy groot of klein, genoegsaam leeren, wat een siekte is, en haar uitkomst genoeg gewaar werden. Alle die luiden van voorsegginge bevinden sig menigmaals bedroogen,