De Kartesiaanse academie ofte, institutie der medicyne
(1683)–Steven Blankaart– Auteursrechtvrij
[pagina 441]
| |
I. Hooft-Stuk. Van de Medicijne en der gesondheid.WAt Medicijne is. Waar in zy bestaat. 1. Verdeiling des werks. 2. | |
II. Hooft-Stuk. Van de veranderinge des spijs in de mond, maag en darmen.HOe de spyse in de mond veranderen en vermaalt werden, hoese na de maag toegaat. Speeksel-kliertjes in de mond en slok-darms. Nut des speeksels. Hoe de spijs in de maag verandert. Klier-sap in de maag. 3. Fermentatie in de maag waar van daan. Waarom de vogels steentjes inslokken. 4. Brandewyn sied op in de logt-pomp. Waarom wy mostert eten. Of ligte spijs eer uit de maag gaat als harde. Waarom kinderen wormen krygen. 5. Wat de drank tot het gesten der spijsen bevordert. Welk vogt best is. Wanneer de spijs door te lang gesten vergoort. Nut van wijn en brandewijn. 6. Of voor of na den eten best is te drinken. Waarom hartige spijse des winters beter verteerd werd als des somers. In koude klimaten is het bloed warmst. De spijs werd door een worm wyse beweginge uit de maag gedreven, als ook door het ademen. 7. Klier-vogt in de darm-kliertjes doet de | |
[pagina 442]
| |
spijs nog verder gesten als ook de gal en het groote kliers-sap. Waar uit de gal bestaat. Hoe de gestinge van het alcali en acidum in de darmen geschied. 8. Waarom de gijl en drek niet bitter zijn. Reden. Waar de gal uit bestaat. Waarom de gijl wit is en niet rood. Hoe lang de spijs in de maag teert. 9. | |
III. Hooft-Stuk. Van de afscheidinge en opklimminge des gyls, als ook d'uitdyginge der vuiligheden na de afsonderinge des gyls.DAar zijn tweederlei gyl-vaten. 10. Klieren in het darm-scheil. Klap-vliesen der melk-vaten, plaats. Hoe de gijl in de melk-vaten doorgekleinst werd. 11. Wat de drek is en waarom zy geel is en stinkt. Wat de gal doet tot vloeybaarheid der gijl. 12. Hoe de gijl opkleinst. Gebruik der klap-vliesen. 13. Veranderinge der gijl in de scheil-klimt, gebruik der klap-vliesen. 13. Veranderinge der scheil-klieren, en gijlbuis. 14-15. | |
IV. Hooft-Stuk. Hoe dat de gyl in 't lighaam bloed werd, en des zelfs omloop. Of het bloed kan aangroeyen, en waar uit het zelvige bestaat.WAar de gijl eerst onder het bloed gemengt werd. 15. Des zelfs veranderinge in het hert en long. Circulatie van het bloed. 16. Hoe het bloed rood werd. 17. Hoe het bloed door het herte loopt. Nut van de holligheden des herts. 18. 't Gestel der longen. Wat veranderinge het bloed in de longen krygt. Ontstekinge des bloeds. Subtyligheid des logts op hooge bergen. Waarom de dieren, sonder logt in de logt-pomp sterven. 19. Brandewyn blaast op in de pomp | |
[pagina 443]
| |
van Boyle. Salpeter-deeltjes zijn nut om te ademen. 20. Nut der klap-vliesen ontrent het hert. 21. Diastole en Systole wat ze zijn. Het loopen des bloeds door de long en het hert. 22. Het water in het herte sakje, wat nut het doet. Kloppen des herts en arterien. Oorzaak van het kloppen. Hoe het bloed uit de slag-aderen in de aderen wederom komt. 23. Omloop des bloeds in de kinderen. Oorzaak. Aangroeyen des bloeds. 24. Wat de rode bolletjes zijn die men in het bloed door vergroot glasen siet. 25. Hoe dikwyls het bloed in een uur omloopt. Distillatie van bloed. Wat de witte draden in het bloed zijn. 26. | |
V. Hooft-Stuk. Van de groejinge en voedinge der deelen.EEn menschen lighaam is niet anders als pijpen, die met de jaren styver werden. Werden allenxkens uitgeset, om dat de kinderen allenxkens kragtiger voedsel gebruiken. 27. Waarom alle deelen niet van eenderlei maaksel zijn. Waarom de pijpen van het eene lighaam gelijk zijn in het ander. Bewys uit de eijeren. 28. De tengere vaten werden door de werkende vogten uitgeset. 29. Hoe de groeijinge geschied. 29. Van de voedinge en de uitwaseminge. Waarom geduirig nieuw voedsel noodig is en hoe die geschied. Bewys, hoe men de olie-vlekken uitdoet. Waarom men maar tot 25 jaren groeit. 30. Waarom sommige in de koorsen groeijen. Waarom de eene mensch korter werd als d' ander. Waarom d' een dikker als d' ander werd. 31, Waarom sommige tenger en andere sterk zijn. Of het voedsel bloed is of een ander vogt. Bewijsen dat het geen bloed is. 32. Maar een jeu-sap. Nut van het bloed. 33. | |
[pagina 444]
| |
VI. Hooft-Stuk. Van het Zenuw-sap, oft Hersen-vogt, gemeenlijk dierige geesten genoemt.HEt bloed brengt alle sappen voort. 34. Substantie der hersenen. Hoe de hersen-sappen oft zenuw-sappen in de hersenen afgescheiden werden en door de zenuwen loopen. Substantie van het ruggemerg. 35. De afscheidinge dier sappen geschied niet als door distillatie oft als door een spons. Wat die hersen-vogten zyn, 36. 't Syn geen uitwassemingen van dampen in de plexus choriodes, ventriculi, of glandula pinealis. Bewys of'er wel een senuw-sap is. 37. 38. | |
VII. Hooft-Stuk. Van de scheidinge des speekzel, quyl, snot, rachels, tranen en oorsmeer.KLieren die het speeksel scheiden, hoe het speeksel gescheiden werd. 39. Is geen enkel water. Hoe veel men op een dag loost. Experimenten met het speeksel. 40. Distillatie van speeksel. Speeksel bestaat uit werkelyke deeltjes. Is oorsaak van de smaak. 41. Is een voorname gest der spijse. Wat snot en rachels zyn. Gebruik van het vogt dat uit de neus druipt. 42. Wat tranen zyn en hoese gescheiden werden, verschelen weinig van de pis. Wat oorsmeer is en des zelfs afscheidinge. 43. 't Gebruik. 44. | |
VIII. Hooft-Stuk. Van de Melk en des zelfs scheidinge.WAt melk is. Waar uit de klieren der Mammen bestaan. De loop van de melk. Bewys dat de | |
[pagina 445]
| |
melk een gyl is. 44. Waarom na het baren de borsten opswellen. De onhuwbare meisjes hebben nog geen borsten. Reden. 45. Waarom na het baren de melk gescheiden werd. Wat de kraam is. 46. Wat biest is. Hoe de borsten opgedroogt werden en der zelver veranderinge. Waarom de borsten in de bejaarde verkleinen. Waarom het sog der vrouwen borsten nooit zoo wel gebonden is, als dat der beesten. 47. Waarom vrouwen sog soeter is als in de beesten. | |
IX. Hooft-Stuk. Van de Vrouwelijke Stonden en Witte-vloed.WAnneer men de stonden krygt. Oorzaak der zelver. 48. Wat stonden zyn: Oorzaak der zelver, teikenen tegens dat de stonden komen. 49. Andere oorzaken. Wanneer de stonden ophouden. Plaats daar de stonden doorvloeyen. Waarom die uit de lyf-moeder komen. 50. Suigende Vrouwen hebben geen stonden. Het stonde-bloed is gestig, en stinkend. Witte-vloed op wat tyd se komt en watse is: Uit wat deelen die komt. 51. Oorzaak, komt uit de klieren van de scheede druipen. Nuttigheid. Wanneer zy dat vogt konnen uitschieten. Het maakt een kittelinge om by te slapen. 52. | |
X. Hooft-Stuk. Van het Zaad der Mannen, en hoe het zelvige uitgeschoten werd.HOe de ballen gemaakt zyn, zyn maar klieren. Zaad-blaasjes. Het zaad bestaat uit vlugge deelen. 53. Hoe het zaad afgekleinst werd. Door gebrek van zaad zyn de jongetjes als meisjes. Vogt uit de voorstanders, en des zelfs nuttigheid. 54. Nuttigheid | |
[pagina 446]
| |
van de schagt om het zaad te vervoeren. Waarom de zelve niet altyd styf is. Hoe ze styf werd. 55. Hoe het saad uitgespuit werdt. Nut der Schagt-spieren. Ongemak van te veel saad-schieten. Voor-kraam leggen. 't Verlies der Ballen wat het doet. Waarom de sieken onlust tot Venus hebben. 56. | |
XI. Hooft-Stuk. Van de Gal en de Lever, met het gebruik der Milt.WAar uit de Lever bestaat. Galpijpen, 57. Scheidinge der gal. Wat gal is. Distillatie van de gal, bestaat meest uit een vlug sout. Wat de milt tot het gal maken doet, 58. Nut van de kliertjes der gal-blaas, 59. Nuttigheid van de gal. 60. | |
XII. Hooft-Stuk. Van het Pancreas en andere klier-sappen der darmen en maag.WAar uit het Pancreas bestaat. Den Ductus Pancreaticus en desselfs vogt. Desselfs nut en smaak. Hoe veel men op een dag uitloost. Menigte kliertjes in de darmen laten een vogt uitloopen, 61. Desselfs nut om de spijs te veranderen. 62. | |
XIII. Hooft-Stuk. Van het afscheiden der pis, uit wat deelen die bestaat, en hoe die uit geloost werd, als ook het gestel der Nieren en Nierklieren.HEt maaksel van de Nieren; hoe de pis door de nieren gaat, 63. Desselfs wegen. Distillatie van de pis. Bestaat uit veel vlug sout, 64. De pis komt uit de gijl. De pis is geen wei; reden waarom. Die | |
[pagina 447]
| |
weinig drinken hebben een hooggeverfde pis, en pissen weinig, 65. Waarom de pis somtijds stinkt. Klaar en helder water, 66. Gesonde pis is Citroen-geel en wel-riekende. Op de gesonde pis is weinig staat te maken. Die arbeid heeft pis van een hoogroode koleur. Onderscheid der pis in de jonge en hooge jaren, als ook in de sexe, 67. d'Uitwaasseming verandert de pis. Wat het setsel is, en waarom men het in 't begin als men watert niet en siet. 68. | |
XIV. Hooft-Stuk. Van het Vet in onse lighaamen, en desselfs nuttigheid.WAt Vet is; loopt in smeer-buisen en smeer-sakjes. Plaatsen van het vet. Verscheelt van de Olie. Vergelijking by den Unguentum Nutritum, 69. Ongel. Het vet is geduurig vloeyend. Desselfs nut in het ligchaam. Die een suur en sout bloed hebben, of veel werken, zijn selden vet, 70. Waarom sommige groote eeters niet vet worden. Het vet werden na het aderlaten. Waarom sommige het vet eeten niet konnen verdragen, 71. Nuttigheyt des vets, 72. | |
XV. Hooft-Stuk. Van het sweet en de onsienelyke uytwaasseming onses ligchaams.DAar warmte is moet uitwaaseminge sijn. Hoe de uitwaaseminge geboren werd. Vergelijking van de uitwaaseming by een heilig. Bewijs dat men uitwaasemt, 73. Door de transpiratie gaan veel soute en suure deeltjes weg. De transpiratie konnen wy niet een oogenblik ontbeeren. Verscheidentheid der uitwaasemingen na den ouderdom, landen, &c. 74. Wanneer de transpiratie vermeerdert. Wat sweet is, 75. | |
[pagina 448]
| |
XVI. Hooft-Stuk. Van het uit- en in-ademen, en't gebruik der longen, mitsgaders de nuttigheid van het ademen.SOnder het ademen kan geen leven bestaan. De werktuigen daar toe noodig. Welke spieren sijn. Als men eerst geboren word ademt men in, 't welk door den omloop des bloeds komt, 75. Hoe de eerst-geborene wederom inademen, gelijk het herte verwyd en verengt, alsoo beweegt het rift op en neder. Het ademen vergeleken by een blaasbalk, 76. Het is een sonderling instrument om het ademen te vervoorderen: hier toe helpen ook de Strot-spiertjens en de ringen der longpypen. Het rift is als een onrust in een Horologie. Gebruik des adems, 77. Noodsakelijkheid van het ademen. Sonder logt kan men niet leven. Experiment. Op hooge bergen kan men niet ademen, 78. De logt houd ons bloed in dwang. Reden. Waarom men in 't loopen en werken meer ademt, 79. Hoe de duikelaars onder het water blyven. Waarom in sommige borst-wonden het ademen sijn gang heeft. In de gestorvene is het rift opwaarts en de borst eng. 80. Men ademt staande beter dan sittende. Als men dik gegeeten is ademt men niet gemakkelijk. Onder het eeten of drinken staat het ademen stil. Waarom men onder het drinken rood werd. Het ademen is met of sonder ons weten. Hoe het ademen in de lijf-moeder toegaat. Waarom de longen van die nooit geademt hebben, sinken, en van die geademt hebben, dryven. Hoe den omloop van het bloed het ademen eerst verwekt. Het spreecken, hoesten, lagchen, baren, &c. geschied door het ademen, 82. Hoesten, niesen, lagchen, geschied door uitademen. Hoe de buik van het lagchen, seer doet Het spuwen geschied door uitademen. De voortstuwing des gyls en d'uit- | |
[pagina 449]
| |
losing des dreks hangen van het ademen af, als ook het huilen en schreyen. 83. | |
XVII. Hooft-Stuk. Van de beweginge der Spieren.DE beweginge der spieren zyn of onder onse wil of niet onder onse wil. Verdeiling der spieren. 84. Alle spieren werden niet door middel van beenen bewogen. Waar de spieren uit bestaan. Busseltjes met veselen die de spier uitmaken, welke verscheide spiertjes schynen te zyn. 85. Dese spierveselen zyn hol. De zenuwen en bloed-vaten werden gemeenlyk van haar opper-deel ingeplant. De zenuwen maken de vliesen en pesen der spier. Hoe de beweginge der spieren toegaat door opvullinge van bloed. 86. De senuwen zyn een groot instrument van de beweginge. 87. De slag-aders zyn mede oorzaak van de beweginge. Hoe de beweginge in de ingewanden toe gaat. Wat Motus peristalticus is. Over een stemming der spieren. 88. De eerst geborene en de lang bed-legerige, hebben de beweginge niet wel tot haar wil. Het gaan geschied, door sig in balans te houden. Waarom de kinderen zoo wel niet spreken als wy. 89. Hoe ymand de gansche dag sig beweegt, zonder de bewegende stoffe te verspillen. Waarom een gestudeert persoon zoo lange niet kan werken als een werk-man. Hoe men de gemoeds-driften uit de beweginge der spieren des aangesigts kan sien. Pissen en kakken en alle andere uitlosingen, geschieden door de beweginge der spieren. Waarom de kinderen sig by nagte sonder weten bevuilen. 91. | |
XVIII. Hooft-Stuk. Van het Waken, Slapen en Droomen.SOo lange de hersen-pijpjes opgespannen werden, waken wy: maar als die niet opspannen, slapen wy. 91. Wat slapen en waken is; slymige luiden zyn | |
[pagina 450]
| |
meerder genegen tot slapen. 92. Waarom thee niet doet slapen en de wyn ons vrolyk en wakker houd. Waarom te veel wyn slaapen, en na dat men heeft uitgeslapen hooft-pyn verwekt. Wat een agtermiddag slaapjen te nemen, is. 93. Luiden van groot verstand slapen minder als werk-luiden. Waarom sommige slapen zoo ras zy neder sitten. 94. Het inademen van swavelige uitwasemingen maken slaap. Wat voor luiden meest in de kerk slapen. jonge kinderen slapen meerder als ouder luiden. 95. Wat droomen zyn en hoese geboren werden. Waarom men des nagts droomt van het gene, daar men dagelyks is mede besig geweest. 96. Hoe lang men slapen mag. Hoe ymand weet of hy slaapt oft wakker is. 97. | |
XIX. Hooft-Stuk. Van de werkinge der Ziel en de zelve met het lighaam, als ook van de gemoeds-driften.DE mensch buiten zyn zelven gaande bevind sig een denkend wesen te zyn. Hoe hy gewaar werd dat'er een God is. Het verstand is de ziel. 97. De ziel krygt dryderlei beweginge, of van God, of van de uiterlyke sintuigen, of van de inbeeldinge. Dat de bewegingen des lighaams niet van de onsterfelyke ziel afhangen. De bedieningen van de ziel zyn tweederlei, active oft passive. 98. De werkende zyn het willen, de passive zyn alle de bevattingen die de ziel ontfangt. Het willen is of geestelyk of stoffelyk. De bevattingen hangen eensdeels van de ziel, anderdeels van het lighaam af. De bevattingen zyn dryderlei. 99. Wat lydingen zyn. Of de ziel met het lighaam vereenigt is. De ziel heeft meer gemeenschap met de vogten dan vaste deelen. Gelyk de sappen met het lighaam vereenigt zyn, alzoo is de ziel met de sappen vereenigt. Plaats der ziel in het lange-merg. De ziel is de gemeene sin-kamer. Wat geheugenisse is. Onder- | |
[pagina 451]
| |
scheid tusschen geheugen en inbeelden. Inbeelding onder 't slapen is een droom. 101. Wat onthouding en oordeel is. 102. Gemoeds-driften oft herts-togten wat die zyn, zijn tweederlei als vermaak en pyn, wat die zyn. 103. Blydschap, droefheid, vreugde, rouw, hope, vreese, weldaad, toorn, gunste, nyd, liefde, haat, begeerte, afkeer, vriendschap, vyandschap, goedaardigheid, wreedheid, wakkerheid, traagheid. 104. Stoutigheid vreese, moedigheid, kleinmoedigheid. Waarom men verscheide gemoeds-driften aan het aansigt siet. 105. | |
XX. Hooft-Stuk. Van het Gesigt.HOe veel sinnen daar zijn. 106. 't Gestel der oogen. Wat het gesigt is, wat het ligt is dat in onse oogen komt. Wat het ligt is. 107. Sonder ligt is geen gesigt. Wat koleuren zijn, haar oorsprong door een verscheide wederom steut. 108. De wyse van zijn vergeleken by een duistere kamer. 109. D' eene siet de objecten grooter als de andere. Verafgelegene lighamen oordeelt men groot, en de na by gelegene, klein. 110. | |
XXI. Hooft-Stuk. Van het Gehoor.D'ontleding van het oor. 110. Het oor is als een tregter. 't Gebruik des trommel-vlies en de oorbeentjes. Klanken zyn beweginge des logts, die de oorsenuw aandoen. Verscheidentheden der klanken. 111. Om geluid te maken werd de logt bewogen. De klank is binnen ons. Hoe de klank van een klok geschied. Het gehoor is zoo snel niet als het gesigt. 112. Experiment met een horologie in een logt-pomp. Die geen ooren hebben, hooren een geruis: Groote ooren hooren beter dan kleine ooren. In een kamer hoort men de klanken beter die van bui- | |
[pagina 452]
| |
ten komen, als die van binnen geschieden, buiten konnen gehoort werden. Die van hooge spreekt, werd om lage makkelyker gehoort, als het tegendeel. 113. Waarom men de klokken somtyds van een geheel ander oort hoort, als zy hangen. Waarom gestopte ooren een ruisinge maken. Onder het water kan men niet hooren. 114. | |
XXII. Hooft-Stuk. Van de Reuk.DE neus werd by tregters vergeleken. 114. Onderscheid der reuken. Reuk-deeltjes waarse uit bestaan. 115. Wat stank is. De reuk heeft gemeenschap met de smaak. Waarom een Apotheker zyn winkel niet en riekt. Waarom men somtyds de reuk lange in de neus heeft. De reuk ophoudende werd de smaak beledigt. 116. Waarom muscus by sommige onaangenaam riekt en daar van in swym vallen. De reuk verbreid des somers meer dan des winters. 117. | |
XXIII. Hooft-Stuk. Van de Smaak en vele der zelver qualiteiten.WAt smaak is. Sy geschied door het speeksel. De smaak-deeltjes doen de zenuw-tepeltjes der tonge aan. Als wy dorst hebben, is de smaak niet doordringend. 118. Verscheidentheid der smaken. Soute smaken bestaan uit kleine styve beiteltjes. 119. Het suur is een snijdende smaak, bestaat uit puntige deeltjes. Hoe uit het sout een suur gemaakt werd. 120. Hoe het suur door een Alcali zyn suirigheid verliest. Experiment door meni en azyn. 121. Verscheidentheid des suurs. De smaken van scherp, vrang, te samen trekkend. Van de suiker en soete smaak, uit wat deelen zy bestaat. 122. Bitterheid. De water-deeltjes zyn slangetjes, geven geen grooter indruk op onse tong. Oliagtige en vette smaaken. 123. Onaangename smaak. Aromatike smaak, heete en brandende | |
[pagina 453]
| |
smaak. Brandewynige smaak. Onsmakelyke dingen. 124 De logt proeven wy om sijn fijnigheid niet. Waarom de wyn beter smaakt, als men kaas gegeten heeft. 125. Waarom men spijsen die men niet geern pleeg te eten, daar na geern eet. 126. | |
XXIV. Hooft-Stuk. Van het gevoelen en verscheide qualiteiten het gevoelen aangaande.WAt het gevoelen is. 127. Wat warmte en hitte is. Warme middelen. De hitte is niet in het vuur. Wat koude is. Waarom d'eene oordeelt dat lauw water warm is en de andere koud. 128. Het gevoelen van vogtigheid, droogte en dunne deelen. Het gevoel na het afsetten van een arm. 129. Schrik door onversiens aanraken. | |
XXV. Hooft-Stuk. Van de voort-telinge, 't maken der Vrugt en het baren.HEt zaad van de Man gaat weder de Vrouwelykheid uit. 130. De fijnste deelen des saads dringen alleen door de trompetten, en maken de eijertjes vrugtbaar. Hoe de eijertjes uitdringen, vergeleken by kersesteenen. 131. Het vlies daar de eijertjes in leggen is klieragtig; het eitjen komt door het trompet in de lyfmoeder, werd door zyn werksame deeltjes uitgeset en vergroot. 132. Hoe het voedsel door de koek koomt, en na het eitjen geperst werd. 133. Of'er logt in de lyfmoeder is. Hoe de logt in de vliesen van het kind komt. 134. Het eitje heeft in de lyfmoeder in 't klein al zyn deelen. Wat men in de gebroeyde eijeren siet. het groeyen geschied door de logt. 135. Hoe alle pijpjes door een aandrang van vogten geopent werden, en het eitjen doen leven. De verscheidentheid van leden komt van de verscheidene pijpen. 136. Exempel van het enten. Hoe de sappen allenxkens | |
[pagina 454]
| |
rood werden. Ontleding der streng. 137. Amnios en chorion. Omloop des bloeds. Of de vrugt tot de sevende Maand in malkanderen sit. 138. Het keeren van de vrugt. Waarom sommige op de zeven Maanden komen. De agt-maandige sterven meest uit siekten, maar de zeven-maandige geraken door het woelen los. 139. Waarom de kinderen op de negende maand geboren werden. Waarneminge als se geboren werden. 140. Het afloopen van het water. Afsnijden der navel. Kraam-vloed. 141. | |
Tweede Deel. Verhandelende de Middelen om de gesondheid des menschen te bewaren. I. Hooft-Stuk. Van de logt en winden, en wat verder tot de behoudenisse der gesondheid noodig is.MEn moet besorgen dat de vogten geduirig om loopen. Wat tot de gesondheid vereist werd. 143. Goede logt. Wy ademen Salpeter deeltjes en een hemels vuur geduirig in. Stoffe van de logt. Het verschil des logts, zyn uitwasemingen uit de aarde. 144. De logt moet door-waeit werden. De logt in de lente tyd trekt hooger op als des winters. Wat het dan in ons bloed uitwerkt. 145. Waarom sommige de maart niet doorhalen. Wat de somer en winter tyd als ook de herfst uitrigten. Wat verandering de noorder of suider pool bybrengt. 146. 't Verschil tusschen de Amsterdammer en Uitregtse logt. Op hooge bergen is de logt fijnder dan in de valeijen. Sommige konnen terstond een andere logt gewaar werden. 147. Waarom sommige pyn in 't hooft krygen als zy t' Amsterdam komen. Hoe een gesonde logt moet wesen. | |
[pagina 455]
| |
Winden wat die veroorsaaken en welk de gesondste zyn. 148. | |
II. Hooft-Stuk. Van de Spijse en Drank.WAt de spijsen tot de vloeybaarheid onser sappen bybrengen, en wat qualen zy veroorsaaken. 149. Hoe de Ouden leefden. Men leeft meer op de smaak dan na de gesondheid. Suur, sout, suiker, ooft &c. maken veel siektens. Of alles gesond is dat wel smaakt. 150. | |
III. Hooft-Stuk. Van het Brood.BRood is een Koninklyk voedsel. Reguleren van goed brood. 151. 152. 153. Tarwen brood, sonder en met semelen, mastelein. Tweebak. 154. Kruidkoekjes oft kruidbeschuit. Krentkoekjes, wittebroots-koekjes. Wafels en al wat in de pan tot koeken gebakken werd. Bloempap. Waterpap. Ryspap, spaanse pap, eijerbrood, roggebrood, kleinrogge. Amsterdammer en Deventer koek. 155. Rogge beschuit. Rogge pap, gerst, haver, potmarg, boekweit, geers, manna. 156. | |
IV. Hooft-Stuk. Van de Peulvrugten, als Erwten en Boonen.GRoene turkse boonen, uitgedopte boontjes. Boonpap, roomse boontjes, paarde boonen, groene erwten, witte erwten, grauwe erwten. 157. | |
V. Hooft-Stuk. Van allerlei groene Moeskruiden.SAla, winter-sla, veldsla. 158. Endive, selleri, raket, pimpernel, katte-kruid, nipt, dragon, kerse, kervel, peterseli, beet, kaasjes bladen, spinagie, suiring, patientie, hop, paardebloem. 159. Cichorei, | |
[pagina 456]
| |
waterkers, hofkers, porcelein, kool, aspergies, artisiokken, venkel. 160. | |
VI. Hooft-Stuk. Van allerlei eetbare wortels.RApen, gele peen, pinxsternakels, beetwortels, radys, ramelassen, artisiokken onder d'aard, peperwortel, suikerwortels, ajuin, look, knof-look, parei, charlotte. 161. aardakers, peterseli wortels. 162. | |
VII. Hooft-Stuk. Van allerlei aard-vrugten.POmpoenen, komkommers. 162. agurkjes, meloenen, aardbesien. 163. | |
VIII. Hooft-Stuk. Van de Heester vrugten.ROode en swarte bessen, kruis-bessen, blauw-bessen, berberissen, framboisen, bramen. 164. | |
IX. Hooft-Stuk.Van allerlei Boom-vrugten met harde schillen.OKkernoten, hasenoten, kastanien, pistasjes pingelen, amandelen. 165. | |
X. Hooft-Stuk. Van de Ooft-vrugten met weike schillen, als appelen, peren &c.APpelen, peren, cinaas-appelen, citroenen, limoenen. 167. Granaten, aprikosen, persiken, queen, mispels, pruimen, cornoeljen, moerbesien. 168. Vygen, kersen, krieken. Morellen, druiven. 169. | |
[pagina 457]
| |
XI. Hooft-Stuk. Van de Suiker, Honing en Confituiren.SUiker, confituiren, honig, syropen. 170. Schadelykheid der syropen en suiker. Conserven. 171. | |
XII. Hooft-Stuk. Van sommige toespysen en nageregten.RAsynen, krenten, pruimen, vygen, dadels. pistasjes, amandelen, pingels, olyven. 172. Kappers, agurkjes, champioens, soutenelle, krabbequaad, acia, spaanse peper, kavejaart ansjovis, 173. Saucise, de boulognie, mostaart. 174. | |
XIII. Hooft-Stuk. Van de Speceryen.PEper, kaneel, note moskaat, folie. 174. Nagelen, nagelhout, gember, saffraan, curcuma, ajuin, look, parei, peperwortel, mostert, lauwrier, rosemaryn, thym, anys-saad, kerwe, koriander. 175. | |
XIV. Hooft-Stuk. Van de Boter, Olie, Kaas en Melk.BOter en olie. 175. Kaas, melk. 176. De melk schift in de maag. Of de melk galagtig en vuurig is. 177. Kernemelk, dikke melk, gestremde melk, room, room-kaasjes, vlade. 178. | |
XV. Hooft-Stuk. Van het Sout en Azyn.SOut, veroorsaakt scheur-buik. Schadelykheid van den azyn en limoensap. Die veel suir gebruiken zyn niet regt gesond. 179. | |
XVI. Hooft-Stuk. Van de viervoetige gedierten en wild-braad.HEt gebraden of gesoden, welk beter voed. Kort en mals vleis is best. Vers vleis is beter dan gepe- | |
[pagina 458]
| |
kelt. 180. Onderscheid in de deelen. Waarom de voorste deelen malser zyn dan de agterste. Het vleis moet van gesonde beesten zyn. 181. Ossen en koeyen vleis, harst. Hutspot met gele wortelen, pekel-vleis, gerookt vleis, venesoen. 182. Worsten, gerookte tong, kalf-vleis, pense, hooft-vleis. De voeten oft pooten, schapen vleis, frikkedillen. Kerwei oft haksel, karbonaade. 183. Spek, verkens vleis, speen-verken, ham oft schink, soucisen oft verkens-worsten, speen-verken, lever-beulingen, bloed beulingen, gort en ryst-beulingen, soppen, sweserikken, haksel, geiten, herten, weeren en hamel vleis, hasen, konynen, lampreien, olipodrigo. 184. | |
XVII. Hooft-Stuk. Van allerlei gevogelte.HAnen oft hoenders, kuikens, kapoenen, veldhoenders, swanen, gansen, patrysen, oft veld-hoenders, duiven, sneppen, waterhoenders, quakkels leuwerken, lysters, meerlen, mossen, vinken, pauwen. Eijeren. 185. | |
XVIII. Hooft-Stuk. Van allerlei Visch,VLeis is gesonder dan visch. Kabeljauw, schelvis, balk, wyting, spiering, molenaar, aal, pui-taal, paling, rog, bot, schol, scharren, haring, salm, elft, tongen, bokking, peesjes haring, state bokking, diep waterse bokking, sprot, pekel haring, ziedharing, laberdaan. 185. Stok-visch, lenge, gerookte salm, gerookte elft, rysse botjes, drooge schol, baars, post, snok, voorn, grundeling, brasem, kerper, seelt, bliek, oesters, mosselen, alikruiken, krabben, kreeften. 186. garnalen, steur-krabben. 187. | |
XIX. Hooft-Stuk. Van het Water.WElk de beste wateren zyn. Of het water-drinken goed is. 188. Bronwaters, spawaters. 189 | |
[pagina 459]
| |
XX. Hooft-Stuk Van de Wyn.UItnementheid der wyn. Welk de beste is. Franse wyn is beter dan rinsche wyn. 189. Hooglandse wyn, moskadelle wyn. most, malvesei, sek, kanari-wyn, spaanse wyn, griekse wyn. Rinse wyn, moesel wyn. Hipocras, brandewyn en aromatike gedistilleerde waters. 190. Alsem wyn. 191. | |
XXI. Hooft-Stuk. Van het Bier.BIer moet uit goed water gebrouwt werden, en wel uitgegest zyn; welke de beste bieren zyn. 191. sterke bieren, koude schaal. 192. | |
XXII. Hooft-Stuk. Van de Theé.LOf van de thee. Is een der gesondste dranken. Nuttigheid in de koors. 192. Hoe veel thee men mag drinken. 193. | |
XXIII. Hooft-Stuk. Van de Coffeé.KRagt van de Coffeé. 193. | |
XXIV. Hooft-Stuk. Van de Chocolate.KRagten van de Chocolate. Sali-water. 194. | |
XXV. Hooft-Stuk. Van de Tabak.NUt der tabak: Hoe veel men dagelyks daar van rooken mag. 194. | |
[pagina 460]
| |
XXVI. Hooft-Stuk. Om te weten wat spysen goed of quaad zyn.DE gesonde spysen hebben een alcali. Maar de ongesonde zyn vol slym of suur. Waar uit ons bloed bestaat, hoe het selve kan verdikken. Suirigheid in het bloed gespeut, doet de dieren sterven. Suur doet het bloed swart en dik werden, maar de salarmoniak en Salpeter, rood en dun. 195. Waarom sommige het suur soo wel schynt te bekomen. Waarom de boeren van suire wei te drinken niet siek werden. Waarom het bloed door roeren niet stremt. Waarom het suur verfrist, en wel schynt te bekomen. 196. Schadelykheit des souts. 't Gebruik der speceryen. Welk de beste spijsen zyn. 197. Nut van olie, boter, vet. Onnut van suiker en syropen. Hoe veel men eten mag. 198. Waarom men onder het eten moet drinken; levens-wet in jonge en oude als ook van swangere en eerstgeborene. 199. Waarom de suigende vrouwen sig van suur moeten wagten. Kinders moeten geen suiker eten. 200. | |
XXVII. Hooft-Stuk. Hoe een Kraam-vrouw sig moet aanstellen ontrent haar levens wys.WAt spyse voor de Kraam-vrouwen best is. Sy moeten sig warm houden. Wat drank best is. 202. | |
XXVIII. Hooft-Stuk. Van het Slapen en Waken.WAarom wy moeten slapen en waken 202. Hoe lang men slapen mag. Hoe lange de kinderen moeten slapen. Oude luiden mogen een agter-middag slaapjen hebben. Middel tegens het al te veel slaapen. Schade van het veel waken. 203. Op wat wyse men sig om te slapen mag leggen. Quade droomen hoe die dikwyls komen. 204. | |
[pagina 461]
| |
XXIX. Hooft-Stuk. Van de beweginge en der Ruste.DE beweginge is seer nut tot de gesondheid. Te veel is schadelyk. Wat luiden de gesondste zyn. 204. Kinderen moeten spelen. Groote oeffeninge na den eten, is niet goed. Die moede zyn moeten allenxkens bedaren. 205. Die heet zyn moeten niet koud drinken. 205. | |
XXX. Hooft-Stuk. Van de behoorlyke uitdyginge, en 't byslapen.DE uitdyginge moet middel-matig zyn; oeffening is daar toe seer goed. Waarom men minder pist als men drinkt. De uitwaseming moet ook matig zyn. 206. Het byslapen moet niet te veel zyn. 207. | |
XXI. Hooft-Stuk. Van de Gemoeds-driften.VRolykheid is nuttig. Droefheid is schadelyk. 207. | |
XXXII. Hooft-Stuk. Van de Kleeding, Huis en Bed-stede.HEt lighaam moet wel gedekt werden. 207. De uitterlyke koude is schadelyk. De huisen moeten droog zyn en tegens een goede wind aanstaande. De slaap-plaatsen moeten mede droog zyn. Het verversenvan kleeden is nut. 208. | |
Derde Deel. Verhandelende van de ongesondheid des menschen lighaams en des zelfs sappen. I. Hooft-Stuk. Van de siekte en der zelver soorten.DE siekten hangen af van een quaad gestel der vaste deelen, en tragere loop der vogten. De vaste deelen sondigen in een quade figuur. 209. | |
[pagina 462]
| |
II. Hooft-Stuk. Van de Ziekten der vaste deelen.SOmmige deelen zyn te veel in getal. Minderheid, mismaaktheid. Waarom de kinderen schadeloos geboren werden. 210. 211. Wratten, exteroogen, lykdoorns, polypus oft slym-prop. 212. Wat de oorsaak is van weelderig vleis. 213. Vergelyking met het mos der boomen. Sarcosis oft Hernia Carnosa, Aneurisma. 214, 215. Varices oft aderbersten. Ambeijen, oft spenen, Hemorrhoides. 216. Cirsocele. Bogchels, scheeve ruggen. 217. Scheeve beenen darm oft navel-breuken, Hernia intestinalis en Omentalis. 218. Net-breuk, navel-breuk. Procidentia ani. 219. | |
III. Hooft-Stuk. Van de verscheidene onderscheiden der siekten uit vogten komende.WAt siekten sijn die op haar zelven bestaan. Door medelyden. 220. Die alleen zyn. Groote siekten. Haastige en kort duurende siekten. 221. Verminderende, twijfelagtige, doodelyke, erf-siekten &c. 222. | |
IV. Hooft-Stuk. Van de oorsaken der siekten uit de logt voortkomende.D'Oorsaak der siekten is, al het gene onse sappen doet verdikken, is uiterlyk oft innerlyk. De logt kan veel schade doen. 223. Koud drinken. 224. Hoe men een beker van ys maakt. 225. Schadelykheid der koude en vogtige logt. Fenynige logt. Uitwasemingen van stinkende lighamen. 227. Veranderingen des logts 228. | |
[pagina 463]
| |
V. Hooft-Stuk. Van d'oorsaken der siekten uit spijs en drank voortkomende.WAt ongesonde spijs en drank is 229. Het suur is seer schadelyk; beletting van de fermentatie is schadelyk. het bloed werd door het suur dik gemaakt. 230. 231. 232. 233. Waar uit het sout bestaat. Des zelfs schadelykheid. Wat vlug sout is. 235. Schadelykheid van de suiker, maakt veel slym. Spijsen die haast bederven zijn quaad. 236. Het al te dikwyls eten maakt siekten. Het te veel vasten is niet goed. Van de fenynen. 237. | |
VI. Hooft-Stuk. Van d' oorsaken der siekten die uit te veel of te weinig oeffeningen komen.DE middelmaat van oeffeninge is voordelyk maar den overvloed en te weinig is schadelyk waarom de leden van oude luiden somtyds styf werden. 238. Exercitie maakt veel beweginge in het bloed. 239. | |
VII. Hooft-Stuk. Van de souten ontrent het waken en slapen.AL te veel slapen is quaad. 239. Het niet al te veel slapen is goed. 140. | |
VIII. Hooft-Stuk. Op wat wyse de herts-togten siekten verwekken.SIekten die uit droefheid komen; schielyke blydschap is quaad. 240. Toorn is oorsaak van veel qualen. 241. | |
[pagina 464]
| |
IX. Hooft-Stuk. Van de siekten die uit te veel of te weinig uitdyging komen, en die uit een gemeinde Plethora en te veel aderlaten soude spruiten.TE veel en te weinig uitdyginge watse doen. Wat men door Plethora pleeg te verstaan, en hoe veelderlei die was. Het bloed is noit in menigte te veel; waarom de vaten uitsetten. 242. Magere luiden hebben vaak weinig bloed. Veel bloed plengen is oorsaak van noit gesond te sijn, wat schade zy doen ontrent het gyl maken. 243. Hierom gaan de luiden heele jaren quynen. Waarom als men eens gelaten is, men het jaarlyks dient te vernieuwen. 244. | |
X. Hooft,Stuk. Van d'oorsaken der siekten, die uit te weinig kleederen en deksel komen, als ook van 't venus werk, voorts wat d'eenigste oorsaak der siekten in 't generael is.MEn moet sig niet te veel dekken. 244. Nog te koud kleeden. Hoe het venus-werk te veel gepleegt, siekten veroorsaakt. Waar in in 't generael d'oorsaak der siekten bestaat, namelyk in verdikte vogten en by gevolg verstoppinge. De verdikkingen zyn tweederlei. 245. Wat toevallen oft Symptomata zyn en hoe veelderlei. 246. | |
XI. Hooft-Stuk. Hoe uit verdikkinge der vogten koors kan ontstaan, en des zelfs verscheidentheden van pleuris, angina, peripneumonia, pest, pest-koorsen, maselen, pokken en diergelyke.BEpaling der koorsen, komen uit een verdikt bloed voort, waar door den omloop vertraagt. Waarom de koude eerst komt en hoe die voortgebragt werd. | |
[pagina 465]
| |
247. Waarom het dikke bloed in de longe niet ontstoken werd: teikenen van een verdikt bloed, blauwe en loot verwige koleur. 248. De dorst; waarom men in de koude sig by het vuur niet verwarmen kan, hoe het bloed allenxkens verwarmt. 249. Brandende koorsen. Hoe de warmte in de koorsige gemaakt werd. 250. Het afgaan van de koors: Hoe de koors daar na weder verheft. 251. Onderscheid der verheffinge, dit komt uit een suur van verscheide figuuren 252. Dagelykse koors, anderendaagse en derdendaagse koors. 253. De lange of korte geduursaamheid der koorsen. Wat men door continuele koorsen verstaat, en hoese geboren werden. Toevallen der koorsen. De spruw, 254. Brune, raas-koorsen, ylhoofdigheid. 255. Slaap-koors. 256. Trekkinge oft convulsien. Keel en zyde ween. Keel-geswellen komen uit verstopte klieren van den hals. 257. Zyde wee of pleuris is geen ontstekinge in het borst vlies pleura. 258. De pleuris is dan eigentlyk een long-siekte van verdikt bloed. De stekende pijn. 259. Het bloed en etter spuwen, de koors die daar uit voort komt. Peripneumonia. 260. Empyema oft etter borst. Fenynige logt. Pest, pest koorsen. Vlekken en peperkoorn. 261. Pest-builen en pest kolen. Quaadaardige koorsen, maselen, pokjes. Koorsen uit versweringen. 262. Binnen koorsen. 263. | |
XII. Hooft-Stuk. Van de Speeksel en ziekten die in de Maag-gesten vertoont werden. Item van die geen honger krygen. 't Beswaren der spys, oprupsingen, walgen, braken, de sode, wratig eten, maag-pyn, valse honger.HOe het speeksel sondigt. 263. Dorst komt uit het speeksel. Sprouw, droogheid, lymigheid en wan-smaak in de mond. Waarom de spyse de dorstige niet en smaakt. Waarom somtyds alle dingen bitter schynen. 264. Waarom het suur verfrist en een betere smaak schynt te geven. Zeere lippen, quylen en veel speeksel. 265. De slymige maag-gest is oorsaak dat de spijs beswaarlyk verteert. Trage vertering oprupsingen van suur en als eijeren. 266. 267. De sode. Beswaartheid van het eten. 268. Walgen en braken. 269. 270. Koehonger en honds' honger. Lust na ongewone dingen te eten. 271. 272. | |
[pagina 466]
| |
XIII. Hooft-Stuk. Van de siekten uit de Darm gesten voortkomende, van de gal, het pancreas sap, en wat gemeende gal siekten zyn.Spys loop en grauwe loop. 273. Wat te weinig gal en te veel suur in de darmen uitrigten. Winden in de darmen. 274. Darm-pijn oft kolyk. 275. Vliegende pynen in de buik. Wormen hoese in de darmen voortkomen. 276. 277. Hoe de mosch groeijt. 278. Ryf-koeken. Loop oft diarrhaea. 279. Rooloop oft dysenteria boort oft cholera. Geduirige neiging tot afgang. 280. Verharde drek. De verscheidentheid der uitdygsels; groene, swarte, gekartelde &c. Drek, stinkende drek. 281. Kronkel oft drek-braken. 282. Wat men voor gal siekten neemt. 283. 284. | |
XIV. Hooft-Stuk. Van de Long-siekten,. en beledigde ademhalinge, pleuris, peripneumonia, hoest en diergylyke.HOest en piepen der borst, steenigheid in de long. 285. tympanites der longen. De soorten van hoesten verschelen in graden. Waarom sommige hoest tegens de nagt verheft. 286. Heesheid. Hoe het opragchelen geschied. bloed spuwen. 287. Vomica oft etter-blaas. Tering oft phthisis. 288. | |
XV. Hooft-Stuk. Van de qualen die men gemeenlyk het herte toeschryft.OOrsaken van de hert klopping. 289. 290. Hertbevinge. 291. Onderscheid der polsen, waar de selve van afhangt. 292. Snelle pols, hard-kloppende pols. 293. Trage en bevende pols. Ongelyke pols door trekkinge. 294. Muisen-staartige pols. Het pols voelen der Chinesen. Flauwten, hertvangen, van zyn zelven leggen. 295. 296. | |
XVI. Hooft-Stuk. Van de ziekten die in de lever en milt uit verdikte sappen voort-komen, als met eenen van de geelsugt.DE voornaamste lever-siekten zyn verstoppingen der gal-kliertjes. 297. Geelsugt. 297. 298. Wat de Autheur door gal verstaat. Verstopte milt. 299. 300. | |
[pagina 467]
| |
XVII. Hooft-Stuk. Van de nier en blaas-qualen, als ook van de verscheiden soort van zieke pis.STeen en graveel der nieren. 301. 302. Wormen in de nieren. Droppel pis, opgestopte pis. 303. Koude pis. Brandige pis, pis-vloed oft diabetes. 304. Onderscheiden der pis. De zieke pis is of rooder of bleiker. Roode heeft men in koors en scheurbuik. 305. Pis die in 't begin rood is, en daar na troebel. Stank der pis. Saffraangele pis. Swarte pis, bloedige pis. 306. Klare, melkagtige en etterige pis. 307. Korst oft tarter in de pis, sandige pis. 308. Blaasjes op de pis. Sware pis. Onsekerheit der pis, wat voor een glas dat goed is om de pis te besien. 309. | |
XVIII. Hooft-Stuk. Van de trekkingen, Hooft-Swijmel, krampen vallende siekten, en opstygingen.HOoft-Swymel oft vertigo, geschied door een Spirale beweginge der vogten en subtyle materie. 310. Epilepsie oft vallende siekte, is een trekkinge. Is een onordentelyke beweginge des senuw vogts. 311. 312. Kinderstuipjes oft termynen. Oorsaak. Opstyginge. 313. Krampen. 314. | |
XIX. Hooft-Stuk. Van de dronkenschap, rasernyen, swaar-moedigheid, dolligheid, gekkigheid, gebrek der geheugenis en dolle honds-beet oft Ebrietas, furor, melancholia, mania delirium,, memoria laesa, rabies hydrophobica &c.DRonkenschap is een korte rasernye. Dronkenschap en toorn is een dolligheid. 314. De wyn maakt het bloed vloeybaar en bewegende. Hoe het horologie van 't lighaam door de wyn ontstelt werd. 315. Raaskallen en dolligheid. 316. Swaarmoedigheid oft melancholia. 317. 318. Kleine memorie. Dolle honds-beet oft rabies hydrophobica. 319. 320. | |
[pagina 468]
| |
XX. Hooft-Stuk. Van de slaap-siekten, en loomigheden, nagt-merrie en diergelyke, Carus, Coma, lethargus, apoplexia, paralysis, incubus &c.APoplexia, carus, coma en lethargus wat se zyn. Geduirige slaperigheid. 321. Hoe loomigheid geboren werd. Oorsaken der slaap-siekten. 322. Lammigheid hoe veelderlei, incubus oft nagt-merrie, oorsaak. 323. | |
XXI. Hooft-Stuk. Van het geduirig waken, wakende slaperigheid, en nagt-wandelen. Vigilia continua, coma vigil en noctambulatio.GEsonde slaap. Waar het geduirig waken van daan komt. 324. Oorsaak van de wakende slaperigheid oft coma vigil. Het nagt-wandelen en des zelfs oorsaak. Waarom zy op hooge plaatsen sonder schrik gaan. 225. Waarom zy groot gevaar lyden als mense by de naam noemt. 226. | |
XXII. Hooft-Stuk. Van de watersugt, Hydrops genaamt en des zelfs verscheide soorten.WAt watersugt is en des zelfs onderscheid. Experiment van een hond terstond watersugtig te maken: Oorsaak der watersugt. 327. Dikke beenen. Chlorosis. 328. Watersugt in de lyfmoeder. Watersugt in den onderbuik, borst en hooft. Opgestopte stonden. Dorst in de watersugtige. Of het buiten gevate water weder in sijn vaten komt. 329. Door purgeren geraakt men dikwyls veel water quyt. Tympanites en des zelfs oorsaak. 330. Waarom de watersugt meer uit set als het nieuwe of volle maan is. 331. | |
XXIII. Hooft-Stuk. Van de Ziekten der Melk in de borsten.HOe de melk in de vrouwe borsten te dik is, en hoe de melk te weinig zy. 331. Oorsaak van een over- | |
[pagina 469]
| |
vloedig sog. Bittere melk. Brakke en dikke melk. Drop in de borsten. 332. Swerende borsten en kankers. 333. | |
XXIV. Hooft-Stuk. Van de Geswellen.GEswellen komen uit verstoppinge, der selver uitsettinge, verkasinge der verstoppende stof. 333. Oorsprong der pyn en kloppinge. 334. Roodigheid der geswellen. 334. Angina en pleuritis, gangraena en sphacelus, heet en koud vuur. De kanker, caries ossium. 335. | |
XXV. Hooft-Stuk. Van de qualen die de bevrugte en barende Vrouwen overkomenFLauwten en braken in de swangere. Pica en malacid. 336. Suigers. Misvallen hoe die komen. 337. Uitwassen in de scheede. 238, | |
Vierde Deel. Verhandelende van de middelen om de ziekte te genesen. I. Hooft-Stuk. Van de Genees-middelen in het algemeen.DE middelen zijn uiterlijke en innerlyke. Welke die zyn. 339. Logt. Oppassen der siekten: verschooninge van linnen. 't Gebod van den Doctor moet agtervolgt werden. 340. Trouwigheid ontrent de medicament bereiders en der Doctoren. 341. Quaad gestel der deelen. Verdeeling der heelkonst in vijf deelen. 342. 343. 344. | |
II. Hooft-Stuk. Wat men verstaat door heete, koude, drooge, en vogtige medicamenten.HOe veelderlei de medicamenten zyn. Wederlegging der vier hoedanigheden. Hoe sommige dingen heete uitwerksels hebben. 345. Verscheide heete middelen die in graden verschelen en reden waarom. 346. 347. 348. Of | |
[pagina 470]
| |
den Opium heet is, 349. Voght makende dingen hoe die soo konnen genoemt werden, 349. als ook de verdroogende en verkoelende middelen. 350. | |
III. Hooft-Stuk. Van de purgeer- en braak-middelen.HOe de purgeer en braak-middelen werken, 351. Uit wat deeltjes de purgeer-middelen bestaan, 352. Bestaat in een Resina; Waarom dan terpentyn en andere harsten niet purgeren. Wat onderscheidt dat'er is tusschen het eene purgans en het ander, 352. Braakmiddelen hebben verscheide graden en trappen; hebben soo veel resineuse deeltjes niet. Graden en trappen in 't purgeren, 353, 354. Dosis der purgeer-middelen, 355, 356. Dosis der braak-middelen, 357. Klysteren, hoe se geset werden, 358, 359. | |
IV. Hooft-Stuk. Van de sweet-middelen.DE uitwaasseming is een groot gedeelte van de gesondheid. Het sweeten geschied op verscheide wysen, 359. Het woelen en werken vervordert de uitwaseminge; als ook de omringende warmte, en het toedekken met veel deksel, 360. Thee-water en heete kost doen mede tot het sweeten, als ook de aromatike speceryen. De sweet-middelen sijn die gene welke het bloed snelder doen omloopen, 361. De sweet-middelen bestaan uit vlugge deelen; sommige bestaan uit een vlugge olie, andere uit een vlug sout, en een derde uit vast sout. Verscheide sweet-middelen. 362, 363, 364. Triakel en Mithridaat sijn slegte compositien; of se door den Opium alleen doen sweet-dryven, 364. Hoe men sweet-middelen gebruiken moet, 365. | |
V. Hooft-Stuk. Van de pisdryvende middelen, of Diuretica.DE pisdryvende dingen hebben groote gemeenschap met de sweetdryvende, 365. Bestaan uit Alcali, Fixa, en Volatilia. Welke die sijn, 366, 367. De Diuretica sijn best als sy met heet water werden aangeset. Diuretica uit vaste souten en olie gemengt; als ook die uit Alcali en Acidum bestaan, 368. De ergste sijn die uit een suur bestaan, 369. | |
[pagina 471]
| |
VI. Hooft-Stuk. Van de Anodyna, oft pyn-stillende dingen en de slaap-middelen.PYnstillende en slaap-makende dingen verscheelen van malkanderen in graden, hebben groote gemeenschap met de temperantia. Pynstillende dingen, 369. Of den Opium koud of heet is? Waarom se het bloed niet doet verdikken. Hoe den Opium werkt, 370. Opium stilt niet alleen de pijn, maar doet ook slapen. Den Opium verdunt het bloed. Verscheide slaapmiddelen. 371. | |
VII. Hooft-Stuk. Van de middelen die men temperantia noemt, oft bloed-suiverende middelen.HEt water is een goed temperans. Het water sijn slangs-gewyse glibberige deeltjes, 372. Daarom is het theewater soo goed, wiens warmte het gantsche ligchaam doordringt. De tweede soort is de olie, de darde sijn de Alcalia, soo vaste als vlugge, 373, Waarom sommige souten vast sijn. Het Alcali heeft pypjes, in welke sy het Acidum nemen; hoe se het suur uit ons ligchaam wegnemen, 374. Eenige soorten van Alcalia, 375. temperantia terrea, 376. Waar uit terrea bestaan. Oliagtige temperantia, 377, 378. Vervorderen de diaphoresis, en brengen het suur ten onder, 379. | |
VIII. Hooft-Stuk. Van de middelen die men Hartsterkende of Cardiaca noemt.DAar sijn geen hartsterkende middelen, maar sijn temperantia die het bloed sterken, en het bloed verdunnen; hoese werken; sterkende middelen, 380, 381. Verschelen maar in graden van het vuur, 381. Waarom sommige beter door een suur gesterkt werden, 382. | |
IX. Hooft-Stuk. Van de astringentia ofte middelen die men gebruikt om te stoppen, tegens de al te groten stonde-vloed en buik-vloed.SToppende dingen sijn alleenig acidum temperantia, welke driederlei sijn, als Temperantia, Astringentia, en Opia- | |
[pagina 472]
| |
ta, 383. De Alaeera sijn goed in de buikloop. Eenige middelen, 384. Astringentia, waar uit sy bestaan. Hoe sy stoppen, 385. Stoppende middelen. De kragtigste is den Opium. | |
X. Hooft-Stuk. Van de Vulneraria oft Wond-middelen.DE Vulneraria behooren onder de temperantia. Sy temperen alleenig het suur. Eenige Wond-middelen. 387 | |
XI. Hooft-Stuk. Van de melk-vermeerderende dingen, Lac augentia.DIe de melk vermeerderen sijn mede temperantia. Eenige middelen. Schade van de kernemelk voor suigende vrouwen, 388. | |
XII. Hooft-Stuk. Van de Maag-middelen, Stomachica genaamt.DE middelen voor de maag sijn mede temperantia die de slym verdunnen, bestaande uit een sal volatile oleosum. Hoese werken, 389. Maag-middelen, 390. Temperantia terrea. 391. | |
XIII. Hooft-Stuk. Van de Hepatica en Splenica, Lever- en Milt-middelen genaamt.DE Lever en Milt-middelen sijn alleen die gene welke het verdikte bloed verdunnen: Specifica. 392, 393. | |
XIV. Hooft-Stuk. Van de Borst-middelen, Bechica, Thoracica, en Pulmonica genaamt.VErwerping van de specifica, en 'tonnut dat men uit de figuur der planten oordeelt het gebruik voor dees of gene leden, 394. de Bechica sijn suur-temperende dingen. Het verwerpen van suiker, honig, en voornamelijk van de spiritus sulphuris per campanam, 395. Lof van de Saffraan, 396. | |
XV. Hooft-Stuk. Van de Nephritica ofte Nier-middelen.NIer-middelen sijn die graveel, slijm en pis afsetten; dese maken het bloed dun: daar van is de thee de beste. | |
[pagina 473]
| |
Middelen in brandend-heete pis, 397. Hoe die werken. Middelen in diabetes. 398. | |
XVI. Hooft-Stuk. Middelen om de Stonden te verwekken.DIe de Stonden afdryven, doen dat door dunmakende middelen, die het suur temperen, 398, 399. Bestaan meest uit vlugge en oliagtige deelen. 400. | |
XVII. Hooft-Stuk. Van de Cephalica oft Hooft-middelen.DE Cephalica zijn mede temperantia. De hooft-siekten zijn verstoppingen. Verscheide middelen, 400. Bestaan uit een sal volatile oleosum. 401. | |
XVIII. Hooft-Stuk. Van de middelen die de winden verdryven, Flatus discutientia gesegt.WInd-dryvende dingen sijn wind-makende. De wind-dryvende dingen sijn seer werksaam. Hoe de winden geboren werden. Welke sy sijn. 402, 403, | |
XIX. Hooft-Stuk. Van de middelen die men gebruikt om de wormen te dooden, Anthelmintica en Vermes necantia gesegt.'t GRoeijen der wormen. Waar mede sy verdreven werden. Komen uit gebrek van gal. Waar uit de gal bestaat. De bittere dingen maken gal. Middelen, 104. Hoe het quiksilver de wormen dood, 405. Staal-middelen en temperantia sijn mede goed om de wormen te dooden, 406. | |
XX. Hooft-Stuk Van de middelen die men gebruikt in de scheurbuik, flerecijn, pokken, jigt, en diergelijke.DE scheurbuik, flerecyn, pokken, jigt &c. komen van een verdikt en verslijmt bloed. Hier toe sijn de temperantia de beste, 406. Kragt van de Cochlearia. Scheurbuiks-middelen. Sweet-middelen, 407. | |
[pagina 474]
| |
XXI. Hooft-Stuk. Van de middelen die alle quaadaardigheden en vergiften tegen gaan, Antidota gesegt.DE vergiften komen uit een vergiftige logt. 't Vergift bestaat uit een suur. Middelen, 408, 409. Bestaan uit werkelijke deeltjes. Gebruik van de Thee. Verscheide soorten van vergift, 410. Fenynigheid der beesten waar het in bestaat. 411. | |
XXII. Hooft-Stuk. Van de salivatie of quyling.HOe de quiksilver doet saliveren. Van de Masticatoria en Apophlegmatizantia. Eenige middelen, 412. Dese bestaan uit prikkelende deeltjes. Quylen door tabak. 113. | |
XXIII. Hooft-Stuk. Van de Nies-middelen, Sternutatoria en Errhina gesegt.DE Nies-middelen bestaan uit prikkelende deeltjes; maken convulsien. Sternutatoria en Errhina, 413. Soort-middelen, 414. | |
XXIV. Hooft-Stuk. Van de middelen Emollientia ofte versagtende genoemt, als ook van de resolventia, dissolventia, maturantia.WElke uiterlyke middelen sijn: de Emollientia sijn maar resolventia oft liever dissolventia, 't Is beter kragtige middelen gebruikt als flaauwe. De Emollientia sijn ook maturantia; hoese werken, 415. Verscheide middelen. Wat repellentia doen en haar schade. 416. Om geswellen te verdryven, dienen mede de suurtemperende dingen, 417. | |
XXV. Hooft-Stuk. Van de detergentia, anders mundificativa, digestiva, ofte suiverende middelen gesegt.WAar men de detergentia noodig heeft. Zijn tweederlei. 417. of uit fijne deelen, 418. of uit loog soute. 419. | |
XXVI. Hooft-Stuk. Van de attrahentia oft trekkende Medicamenten.HOe de attrahentia werken: uit wat deeltjes sy bestaan, 420. Middelen. Onnut van de gestoote Magneet. 321. | |
[pagina 475]
| |
XXVII. Hooft-Stuk. Van de middelen die vleisch doen groeyen, Carnem generantia gesegt.DE vleis-groeijende middelen doen het suur temperen, 321. beletten de vergoring die de sweeren veragterde. Medicamenten, 322. | |
XXVIII. Hooft-Stuk. Van de Epulotica of middelen die het vel doen groeijen.SY doen mede het suur temperen. Welke die middelen zijn. 323. | |
XXIX. Hooft-Stuk. Van de Vesicantia, oft blaar-trekkende dingen.HOe veelderlei dingen blaaren doen maken. Hoe men door het branden een blaar krijgt. Hoe de water-blaasjes groeyen. Op d'eigenste wyse werken ook de Spaanse vliegen en andere dingen, doch langsamer, 324. Dese blaar trekkende middelen bestaan uit een vlug sout. Wat die middelen konnen uitwerken, 425. | |
XXX. Hooft-Stuk. Van de Corrosiif-middelen, Cathaeretica, Septica en Escharotica gesegt.SYn alle eene soort. Bestaan uit scherpe en snydende deeltjes. Hoese werken. Middelen. Sy werken als het vuur byna, 426. Bestaan uit loog-sout of uit suur, 427. | |
XXXI. Hooft-Stuk. Van de bloed-stelpende middelen.DE bloedstelpende dingen bestaan uit suire of lymige deeltjes; Door d'eerste rund het bloed, 427. D'andere maken door haar lymigheid een korst. Middelen, 428. | |
XXXII. Hooft-Stuk. Nut en onnut van het ader-laten.DE middelweg van het aderlaten is de beste. Men kanse gebruiken in dolligheden en stilstand van bloed-loop, 429. De Chinesen doen nooit aderlaten. Waar in de ge- | |
[pagina 476]
| |
nesinge van alle de siekten bestaat. Ik gebruik het aderlaten by nood, 130. Men geneest veiliger sonder als met aderlaten. 't Is een cruel of onchristelijk middel. 431. | |
XXXIII. Hooft-Stuk. In wat form de Medicamenten best konnen bereid en geappliceert werden.DAar sijn verscheide manieren. Verscheide preparatien. Onnut der Electuarien en Syropen, 432. De gecomponeerde Medicamenten moeten uit seer weinige enkele bestaan, 433. | |
XXXIV. Hooft-Stuk. Maniere om eenige voorschriften te maken.DE Medicamenten sijn aardgewassen, dieren of mineralen. Wat deelen men in de dieren gebruikt, 433. Minearaal middelen. Order in 't voorschryven, 434, 435. | |
XXXV. mundificativaHooft-Stuk. Van de Levens-regel, die de sieken t'onderhouden hebben.DE Levens-regel der sieken is nooit wel beschreven. Slobberende spijs is best voor de sieken. De beste spysen bestaan uit een Alcali, 436. Waneer het suur in de siekten goed doet, 437.
Einde des Registers. |
|