| |
VII. Hooft-Stuk.
Van de Middelen die men Temperatia noemt, oft bloed-suiverende middelen.
INdien dan ons voorste voorstel waar is, dat namelyk alle de siektens der sappen uit een verdikt bloed ontstaan, en dat die door een suur oft iets diergelyks verdikken, soo moet men noodsakelyk middelen weten om dese deeltjes buiten het lighaam te brengen, en het bloed daar van te suiveren.
De eerste soorte daar van is het water drinken, of iets anders 't geen niet suur, maar waterig is: want den Heer des Cartes leert ons niet alleen, maar de reden en het verstand doet ons begrijpen dat het water uit slangs-gewyse glibberige deeltjes bestaat, soo dit waar is, gebeurt het, dat het water al waar lange deeltjes sijn, gelyk als sout en suur is, van die aaltjes oft slangetjes omslingert werden, ziet in de agste figuur alwaar a a a soute deeltjes sijn, welke van de water-deeltjes o o o o omslingert sijn; dit soo zynde, ge- | |
| |
lyk wy dat met den Heer des Cartes toestaan, gebeurt het, dat dit sout en suur te gelyk met het water, 't zy door pissen oft sweeten buiten het lighaam geraakt, en het bloed daar van gesuivert werd. Onder alle de dranken is dan niet gesonder als het warme theewater, wiens warmte het gansche lighaam doordringt, het water dan door de warmte overal gerakende, kan des te beter om dit sout en suur omwinden, en uit alle hoeken wegslepen: voornamelyk als het aangeset werd met de alcali deelen van de thee; want het alcali zynde vol gaatjes, werd met de punten van het suur doorstoken, want anders glibberen de aaltjes van de suiren punten ligtelyk af, dewylse aan d'eene zyde breder zyn als aan d'andere, maar soo ligt niet van het sout, dat aan beide einden even breed is.
De tweede manier om het suur uit ons lighaam te brengen is de olie, werkende by na op de selfde wyse als het water, want de olie is een vogt bestaande uit takagtige deeltjes, als dese olie oft vettigheid dan in ons bloed en sappen geraakt, werden de soute en suure deeltjes van de takjes der olie omvat, soo datse aan alle kanten niet meer en konnen snyden, niet meer als een mes of een vork welke in de schede stekende niet snyden konnen, de olie oft vettigheid dan buiten het lighaam gerakende sleept met eenen dit suur en sout met sig.
Onder dese zyn alle uitgeperste olien, als olie van oliven, boter, versche melk, het weeke vet der viervoetige dieren, welke een vlugge alcali by sig hebben, want andere roetagtige vetten en tranige vetten van visch zyn met een meerder suur belemmert, en daarom tot dit oog-merk zoo dienstig niet.
Onder de derde rang behooren de alcalia, welke tweederlei zyn, fixa oft vaste en volatilia oft vlugge. Het alcali fixum en volatile schynen hier alleen van malkanderen te schelen, dat in de fixa eenig suur is, dat men daar nauwelyks kan afscheiden, zynde door | |
| |
het branden en stoken soo met malkanderen vereenigt by na als een alcali met aarde tot een glas vereenigt, want het alcali is plat en het acidum is plat, dese twee platte dingen op malkanderen zoo vast gedrukt zynde, konnen alzoo weinig van malkanderen scheiden als een trekleer die een steen uit de aarde haalt. Soo dat dese alcalia om de swaarte diese nog hebben veel swaarder zyn als de volatilia, 't welk de reden is waarom zy door het vuur niet op en vliegen: soo dat dan alle souten niet anders zyn, dan salia volatilia. Het zy dan nu datse vast of vlug zyn, het schynt zeker datze gaatjes en pypjes hebben, in welke de suure punten sig konnen inboesemen: want als ik een acidum by een alcali giet soo geschied daar een effervescentie, dat is een weerom deisinge der puntige degentjes, welke wederom deinsen even als ik eenige degens op een gepolyste harde vloed smeet, en dat de zelve hier en daar verscheide gaten had, in welke de degens konden blyven steken; soo het nu gebeurt dat deze degens juist ten eersten niet in deze gaten geraaken, deinsen zy soo lange wederom tot datse eindelyk in die gaatjes komen te geraken; dese beweginge oft effervescentie dan op de eigenste wyse in het alcali en suur geschiedende, botsen dese putten zoo lange van het eene eind tot het andere wederom tot ze eindelyk in eenige gaatjes blyven steken, en dan houd de effervescentie op.
Soo het dan waar is dat dit acidum op het alcali in ons lighaam mede zoo werkt, zoo is het ligtelyk te begrypen dat het zuur in de pypjes van het alcali geraakt, waar door een verwerde klomp ontstaat, soodanig dat het suur getempert werd en zyn snyden benomen, even als wanneer ik op liquor salis tartari den oleum vitrioli giet, sal na de effervescentie daar een stoffe komen in welke men de punten van het suur met sulken grooten snydinge niet gewaar werd, 't welk nog blykbaarder is, wanneer ik scherpe acetum destillatum
| |
| |
op loot of menie giet, soo werden de punten van het suur soo omslingert en bedekt, of als sommige willen gebroken, dat men niet dan een te samen trekkende soetigheid daar uit gewaar werd. Alsoo kan het dan mede in het lighaam van een mensche toegaan, in welke het suur in de gaatjes van het alcali gerakende, soo gekneveld en geboeit werd, dat het niet na vereisch zyner deelen, zyn personagie kan spelen.
Onder dese soorten rekend men alle die gene welke vaste en vlugge souten zyn, 't zy uit wat stoffe zy gemaakt zyn.
| |
Vaste Alcalia.
Sal Absiinthii, |
Cardui Benedicti, |
Centaurii Minoris, |
Tartari, |
Liquor Tartari, |
Dese en diergelyke sijnder verscheiden soorten.
| |
Vlugge Alcalia
Sal Volatile Cornu Cervi, |
Urinae, |
Fuliginis, |
Eboris, |
Ossium, |
Armoniaci, |
Viperraum, |
Spiritus Salis Armoniaci, |
Cornu Cervi, |
Fuliginis, |
Urinae, |
Lapis bezoar occid. & orient, |
| |
| |
|
Millepedes, |
Album Graecum, |
Bufones Siccatae, |
Conchenilia, |
Ossa, Cornua & dentes, |
Animalium Stercora, |
Mercurialia. |
De vierde en laatste soort sijn middelen welke een acidum en een alcali hebben, dog soodanig dat het acidum daar geen oft weinig werkinge in verrigt: dese sijn of meer hellende na een aardagtige kant, of na een oliagtige. De eerste soort sijn de volgende.
| |
Temperantia Terrea.
Corallia, |
Corallina, |
Margaritae, |
Mater Perlarum, |
Sulphur, |
Nitrum, |
Silex, |
Chalybs & Omnia Martialia, |
Antimonium Diaphoreticum, |
Testacea, |
Cortices Ovorum, |
Oculi Cancri. |
Alle dese schynen meest een alcali te wesen, dewylse met een suur effervesceren, gelyk een alcali: maar dat'er ook eenig suur in is kan door verscheide experimenten getoont werden, want de meeste dingen die ik opgestelt hebbe, sullen door een simpel water dikwyls een merkelyke beweginge maken, even als de levende kalk; maar voornamelyk als zy door het alcali en het acidum van het vuur zoo | |
| |
doorhakt en gekorven zyn, tot datse de gedaante van een kalk hebben.
Ik mein dan dat'er geen terrea gevonden werden of zy bestaan uit dese beide, maar van het alcali meerder en van het acidum minder, en dan sijnze in ons lighaam bequaam gebruikt te werden. Ook mein ik, dat het gene de chymisten terra of caput mortuum noemen, niet anders is dan een verglaast alcali, en hier uit komt dat als men een alcali fixum al te zeer door het vuur pynigt, de effervescentien met een suur zoo groot niet en werden, om dat het alcali en het acidum met malkanderen zoo verglaast zyn, dat het by gegoten suur daar niet op kan hegten: En dat deze aarde een glas is, blykt door het vergroot-glas, door welke men van deeltje tot deeltje sal bevinden dat het doorschynige stofjes zyn; Item bevind men dese krakende aarde in geen hout nog planken, want die kraken nooit.
Maar laat ik niet te verre afwyken en sien wat oliagtige Temperantia zyn.
| |
Oliagtige Temperantia.
Ambra Grisea, |
Moschus, |
Unicornu, |
Sapo Venetus, |
Fel, |
Castoreum, |
Terebinthina, |
Olibanum, |
Ammoniacum, |
Galbanum, |
Caphora, |
Mastix, |
Myrrha, |
| |
| |
|
Balsamum Copayvae, |
Peruvianum. |
Assa Foetida, |
Nux Moschata, |
Caryophylli, |
Macis, |
Cinamomum, |
Piper, |
Sinapi, |
Semen Sileris Montani, |
Anisi, |
Carei, |
Levistici. |
Rosmarinus, |
Salvia, |
Thymus, |
Majorana, |
Lilia Convallia, |
Mentha, |
Melissa, |
Crocus, |
Ruta, |
Sabina, |
Nicotiana, |
Lignum Aloes, |
Rhodium, |
Sassaphras, |
Cortices Arantiorum, |
Citri, |
Winterani. |
Calamus Aromaticus, |
Zingiber, |
Galanga, |
Ostrutii, |
Helenii, |
Sal Volatile Oleosum, |
Tinctura Aromatica, |
| |
| |
Dese en diergelyke, dewyle zy uit seer veel werkelyke deeltjes bestaan, maken een grooter diaphoresis oft uitwaseming, waar door het suur met het insensible sweet uit het gantsche lighaam geraakt.
Ten anderen bestaan zy uit verscheide takagtige deeltjes, welke het suur in haare klauwtjes nemen en alsoo beletten dat het in het lighaam de minste schade niet en doet, even als den oleum terebinthinae het suur van de oleum vitrioli kan binden. Ten derden is'er veel alcali, in wiens gaatjes en pypjes de punten van het suur in gedrongen werden; en dewyle se dan door de subtyle materie ligt bewogen werden, bewegen zy het bloed meer, en geraken door de insensibele transpiratie uit het lighaam.
En dit zyn zoo de middelen die men suur temperende kan noemen, niet soo zeer om datse de punten van het suur verbreken, als dat sy dat verbergen, soodanig dat het zonder schade buiten ons lighaam geraakt. Tot de Temperantia behooren ook die gene, welke wy te voren hebben verhandelt, als sweeten, pisdryven, pyn-stillen en diergelyke, als ook 't geen men hart-sterkende middelen noemt, stoppende dingen, wond-middelen, melk-groeyende dingen en die het selve doen verminderen, saad-groeyende, steen-brekende, quyl-middelen, en meer andere waar van in 't vervolg breeder.
|
|