ge verdikkingen in de sappen, daarom is een middelmatig kleed best, in de somer wat dunder gekleed als in de winter, want wy moeten maken dat d'uitwaseminge van ons lighaam altyd in de middel-maat zy, niet te veel noch te weinig.
Alsoo kan men sich mede al te koud en te dun kleeden, dat niet anders kan baren dan een minder gestinge in ons bloed, want de logt perst die vochten al te seer aan malkanderen, 't welk te voren door de klederen bemiddelt wierd; want het gaat hier mede even als of ik een linne handschoen aan dee, en een touw daar om, soo sou die touw myn vingers en hand meer knellen, dan wanneer ik'er een dry, vier dubbelde wollen hand schoen om had; alsoo, seg ik dan, kan de logt de vochten meer persen door een dun kleed, dan door een dik. Hier door dan werd mede het bloed traag-loopend, dik en maakt verstoppingen.
Het Venus-werk te veel gedaan, berooft ons van veel vlugge deeltjes, die niet terstond te herstellen zyn, welke uit het bloed genomen zyn, doen het selve mede minder gestend zyn, waar door het mede traager loopend en dik werd. Te min kan men dese boog niet spannen, want onse sappen daar des te vloeybaarder door werden.
Ik hebbe nu in 't generaal getoont waar in de oorsaak van alle siekten bestaat, namelyk datse alle niet anders doen dan ons bloed en vordere sappen te verdikken, waar door wederom verstoppingen ontstaan, die na de verscheidentheid der pijpjes en de graden van dikte der sappen, verscheiden leden in ons lighaam beledigen, die men gemeenlijk verscheide namen geeft, na de plaats oft verscheide wyse dat we beledigt werden.
Het schynt dat dese verdikkingen tweederlei zyn, namelijk of een verslymtheid, die of uit koude, weinige oeffeninge, slymige spys en drank &c. geboren