groote vaten besloten, konnen aanpersen: en dat uit soo een bloed dat weinig geesten heeft, ook weinige in de hersenen gescheiden werden, is geen wonder, dat die luiden kragteloos zyn. Alle die luiden die men segt plethoryk te zyn op die wyse als men die afbeeld en siekten voorbrengt, hebben verstoppingen, waar uit het bloed broeyt, en niet behoorlyk kan doorlopen.
't Is ook een leugen dat magere luiden veel bloed hebben, want indiense veel bloeds hadden, souden sy warmer van lighaam sijn, daarse in tegendeel gemeenlijk kouwelyk zyn, om haar weinig en quaad voedsel konnen sy menigmaals niet vet werden.
Het veel bloeden en dikwyls ader laten, is in veele een oorsaak van datse noeit gesond zyn. Want daar men veel bloed plengt, werden veel geesten en gesten verquist. De geesten en gesten verquist zynde baren een minder werkinge in 't bloed, waar door het moet dik en traag loopend werden, 't welk oorsaak van verstoppingen is.
Het bloed dan dus gestelt zynde, konnen geen goede gesten in de maag komen om de spyse te verteeren, waar door de spys in een quade gyl verandert, uit welke weder een quaad bloed ontstaat; dat dan rysig en broeyend werdende, al wederom een Plethora hiet, men steekt weer een gat in de arm, en men laat eenige kommen van dit kostelyke sap, dat soo qualijk t'herstellen is, uit loopen. Dan vind de lyder sich quansuis verfrist, 't welk ook in der daad soo schynt, want de verstoppingen in de deelen des lighaams werden door dat broeyend bloed soo seer niet geprangt als te voren. Maar eenige maanden geleden sijnde, beginnen dese vochten, om de bovenste oorsaak, al wederom aan te groeyen en de vaten en verstoppinge te prangen, waar om men al weder zyn toeverlaat tot het laten neemt.