De Kartesiaanse Academie oft Institutie der Medicynen. Derde Deel. Verhandelende van de ongesondheid des Menschen lighaans en des selfs sappen.
I. Hooft-Stuk.
Van de Ziekte en der selver soorten.
INdien het waar is, dat onse lighamelyke gesondheid en leven alleenig afhangt van een goed gestel der vaste en vogtige deelen; welke vogten geswindig door de vaste deelen (dat pypen zyn) omloopen; soo is 't ontegensprekelyk dat de siekten niet souden afhangen van een quaad gestel des vaste en een tragere loop der vogtige deelen.
Aangaande de siekten der vaste deelen, die bestaan in een quade figuur, wanneer de beenen krom zijn of het hooft knobbelagtig, &c. of dat sommige deelen te veel zijn, als ses vingers aan ieder hand, &c. of dat sommige deelen te groot of te klein zijn, aan malkanderen gewassen, te wijd, te eng, verdraaid, gewond, gequetst, ontleed, gebroken, en diergelijke