| |
II. Hooft-Stuk
. Van de Ziekten der vaste deelen.
DAt sommige deelen te veel in getal zijn, is niet wel reden te geven, als dat die selfde deelen in het eitjen, uit welke het kindje geteelt is, ook soo waren, even gelijk men in Hoender-eijeren wel twee doiren vind, alsoo kan in de eijertjes der vrouwen mede wel twee doiren gevonden werden, uit welke twee kinderen aan malkanderen wassen, of hebben dese of gene lid te weinig.
In de minheid en mismaaktheid der deelen kan het gebeuren, dat het eitjen in 't uitkomen uit het eijernest in de trompetten en lyfmoeder, door een nieuwe byslaap geheel of ten deele geplettert werd, waar uit wel eenige minheid (door afrottinge) der deelen kan voortgebragt werden. En, by aldien de eijertjes by na geheel geplettert werden, even wel nog eenige veseltjes over blyven, door welke de werksame deeltjes konnen vlieten, soo wort'er een verwarde klomp geboren die men Mola oft suiger noemt.
Wanneer de swangere vrouwen vallen oft stooten, gebeurt het dat de kinders mede schadeloos geboren werden: De reden daar van is dese, dat als de vrouwen, op die plaats daarse beledigt zyn een groote pyn gevoelen: het kind nu en de vrouw een leven op de nauwste wyse vereenigt levende, hebben ook eene aandoeninge en begrijp' der bewegingen: de vese- | |
| |
len van de vrouw een groote beweginge krygende, zyn door ouderdom te tay om te breken, maar die selfde beweginge op de veselen van het kind aankomende, waren soo sterk niet om die groote schuddinge oft beweginge tegen te staan, daarom braken die te ligter, waar door het kind dan mismaakt ter wereld quam.
Diergelijks geschied ook door sterke verbeelding van iets: want, dewyl het lighaam der moeder met het kind seer nauw vereent is, moet ook het kind gevoelen dat de moeder gevoelt: Indien een moeder die lustig is geweest haar lust menigmaal niet en boet, gebeurt het, dat op die plaats (na datse om die lust te boeten verlangende en het oogmerk niet bereikende bedroeft is geweest) het kind een teiken krygt, daar de moeder sig eerst aanraakt, daarom gebied mense de handen op den aars te slaan, op dat het gebrek sig daar ter plaatse liever soude openbaren, dan in 't aansigt of elders anders.
De reden is by na als voren: dit onderscheid isser, dat de geesten in d' inbeeldinge spelende, nog geen vaste determinatie hebben, ten sy de moeder eenige veselen van haar lighaam beweegt, welke beweginge mede in de veselen des kinds geschiedende, soo een schuddinge in de veselen komt op die wyse als de figuur van de verbeeldinge was. Want indien de vrouwen haar handen nergens aanslaan, hebben de kinderen geen letsel, en soo se die dikwyls op den aars slaan, hebben de kinders het teiken aan den aars.
Nog doet het schrikken mede seer veel tot een quaad gestel van de kinderen leden: want soo een vrouw schrikt van een die onthooft is, sal het konnen gebeuren dat het kind sonder hooft geboren werd, al om de selfde reden van de grooter beweginge op de sagter veselen der vrugt, als boven gesegt is.
De huid werd dikwyls oneffen door eenige knob- | |
| |
bels en uitwassen, als daar zyn wratten op de handen. De wratten geloof ik dat voort komen, wanneer dikwyls eenige zenuw-tepeltjes beledigt zyn, 't zy door punten van netelen als anders: uit welkers openingen onder de opperhuid een zenuw vocht uitsypert, en onder de opperhuid verstijft, onderwylen dit vocht uit dese veseltjes vloeyende, werden door des selfs aandrang uitgerekt, die allenxkens met het reeds vereelde en gedroogde senuw-vocht buiten de opperhuid uitpuilen, ende de gedaante van een wrat vertoonen.
Op die wyse wasschen ook d' exteroogen aan de voeten, ooren en andere leden, welke, na datse door het gaan met enge schoenen &c. vry wat beledigt zyn, sypelt het senuw-vocht oft wel het jeu-sap uit de kleine pijpjes, en vergadert tussen de huid en de opperhuid, 't welk men blaren noemt: dit vocht aldaar verstyvende, wanneer des selfs waterige deeltjes vervliegen, werd eeltig oft krakebeenig, dat is, begint door een verschikkinge der deeltjes te stollen en sich in alle pijpjes vast in te hegten, even gelyk men siet dat loot in een gat van een steen gegoten werd, en daar in vast blyft hangen als het gestolt is, om dat'er verscheide holen en pijpen zyn: dit nu soo zynde noemen wy exteroogen oft lyk-doorns, dese doen ymand seer, wanneer se tegens het vleis des voets door middel van enge schoenen oft ongemakkelyke kousen gevreven werden, en dan voorseggense dikwyls dat het onweren sal, daar het alleen van de persing der schoen afhangt.
De slym-proppen der neus polypus genoemt, hebben haar oorsaak aldus: 't beurt somwyls dat'er eenige quetsingen oft sweringen in de neus zyn geweest, in welkers openingen het vleis weelderig wassende, met takken uit de neus komt te groeyen, die na hare verscheidentheid van groeying verscheide gedaanten en figuiren heeft. Dese konnen niet alleen in de neus | |
| |
maar selfs in het hert en sommige vaten groeyen, alwaar sich eenige sweringtjes, door verstoppingen, openbaren, en het vleis weelderig komt uitwassen.
Maar nu mogt ymand vragen, wat is d' oorsaak van d' uitgroeyinge des weelderigen oft overtolligen vleis? Het verstand sal dan moeten op dese wyse antwoorden, dat, namelyk, als'er eenige veseltjes geopent zyn, dat'er dan een jeuagtige stoffe uitsypert, dese jeu daar een weinig blyvende, wylse ten ende is, is in het sweergat gesypelt; dese stoffe werd ondertussen hard, want het hemels vuur sweeft daar geduirig door, en neemt eenige der dunste deeltjes met sich, en laat de swaartste daar blyven, die allenxkens dikker en dikker werden, en in gedaante van een krakebeen veranderen. Wanneer nu dese jeu in het sweergat quam, wat geschiede daar doe ter tyd, als dat namelyk de logt geperst wierde, en in de plaats succedeerde, daar de jeu was uitgesypert, die wederom gelegentheid gaf door een kringwyse beweginge dat'er een nieuwe jeu tegens d' oude uitsyperde, welke vervult zynde met een hemels vuur, de logt-pijpjes van d'oudste jeu door-boorde, en daar door heen vloeyde, en daar als veselen in maakte, en dit is de geboorte van die pijpjes, die eigentlyk geen vleis sijn, maakt een sagt krakebeen, vol van verwerde vaatjes oft rioeltjes, daar de sappen door vlieten. Dese verwarring schijnt hier van daan syn oorsaak te nemen, dat namelyk de aansyperende stoffe, die om zyn bewegelykheid van het hemels vuur in d'oude uitgesyperde jeu indringende, somtyds niet regt deur en kan stralen, dikwyls met een bogt gedwongen is om te krommen, 't welk niet in een maar in menigte pijpjes geschiedende, ook een verwerring toont. Alsoo groeyen de wonden toe, door een soort van krakebeen, en het vleis wast ook op die wyse in de wonden uit: Op die grond werden ook de | |
| |
verharde en vereelte fistels gemaakt, die sommige krakebeenig werden.
Die nu dese stelling niet gelooven wil send ik tot de Mossen, die op het hout of op de aarde wasschen, welke aldus groeyen: als de pijpjes van de bast van een boom, hout, aarde &c vast toegesloten zyn, gebeurt het, dat het water dat daar op valt niet wel kan door dringen, en werd by gevolg, door het lange leggen, uitdroogen en vermenging van andere deeltjes dikker oft slymiger; het subtyle vuur des logts uit de basten, hout, aarde &c. door dese slym heenvliegende, vormt daar pijpjes, welke stoffe na buiten uitgeset werdende, de logt wederom perst en gelegentheid geeft, als meer maals gesegt is, om eenige stoffe die noch in de bast, hout oft aarde besloten is, in dese pijpjes te dringen, 't welk geduirig continueerende een uitpuiling geeft, 't welk wy mosch noemen. Ik meen dan den redelyken leser hier in voldaan te hebben. Op die wys groeyt ook de Sarcosis, Hernia Carnosa, vliesen op het oog &c.
Wanneer een slag-ader is verwond oft versworen geweest, dat is wanneer daar eenige gelegentheid is gekomen om die te beledigen of te openen, gebeurt het datse op die plaats geweldig uitgeset werden, dat men een slag-ader-spat oft aneurisma noemt.
Wanneer sy dan dus beledigt zyn, moet men considereren het gestel van de slag-ader, datse namelyk boven wyd is, dat is, na het hert toe; en hoe verder sy van het herte afgaat hoe se enger werd Siet Fig. I. alwaar het vocht dat in het breedste eind is van A. D. neder werd geperst tot C. A. moeten de veselen (alwaar de slag-ader ontrent B enger is) in B meer geweld oft force wegens de engte uitstaan als A. D. soo dan nu gebeurt dat onder B. d'arterie gequetst was geweest, zyn die vesels niet bequaam om haar vermindering, (want door het quetsen konnen eenige gebroken zyn) de kragt van het aankomende | |
| |
bloed uit te staan of ze moeten uitgeset werden, welke uitsettinge van tyd tot tyd vermeerderende, werd daar een heele boesem in gemaakt, die seer groot uitpuilt, en de spieren met de huid doet uitsetten.
Deselfde quaal gebeurt ook, wanneer na eenige belediginge des slagaders een polypus, gelyk boven getoont is, komt te groeyen, die des selfs pijp seer verstopt, en het bloed, verby d'engte niet wel konnende doordringen, moet sijn geweldige beweginge boven de polypus ter sijden uitspatten, waar door de sijden van de arterie uitgeset werden. En, dat dit de waarheid is kan ik hier uit beweren, want maakt een buis van zeem-leder dat sagt is in forme van een slagader, boven wyd en onder eng, maakt ook dat des selfs pijp van binnen eng gemaakt werd op de wijse van een polypus, soo sal het water dat gy daar door speut, soo het na proportie van een slag-ader daar uit ingespeut werd, boven de verenging uitgeset werden, om dat het verby de engte niet en kan passeren, als wel de proportie van het vocht is, dat van boven aan geperst werd.
Van gelyken kan dese siekte van een verlamming des slag-aders geboren werden, boven welkers verlamming het bloed de slag-ader uitset, even als wanneer ik een lange leere pijp heb, in form van een slag-ader als boven gesegt is, gemaakt; soo die veseltjes van die pijp in 't midden door hitte verschroeit waren of te hard waren gedroogt, seg ik dat boven dese verschroeying dese pijp sou opswellen, soo men daar vocht in goot. Even gaat het in die vervlamming toe, alwaer de veselen niet bewogen werden, om dat de sappen, door des selfs verstoppinge, daar niet behoorlijk kan door-vlieten. Dat sy dan genoeg om te verstaan hoe een slag-ader-spat gemaakt werd; want als des selfs vliesen soo lange uitgerekt sijn, dat | |
| |
| se eindelijk open gaan, loopt het bloed daar uit en is oorsaak van een groot quaad.
Varices of aderbreuken en desselfs uitpuilingen, konnen niet wel d'eigenste oorsaak erkennen als in de slag-aders, want het bloed in d'aders van onderen na boven loopt: soo dat ik geloof dat d'aders meest soodanig geperst werden, dat het onderste bloed trager doorloopt als het van onderen aanvloeit, waar door het bloed binnen sijn klapvliesen vermeerdert, de ader uitset, en somtijds doet bersten; want gelijk mijn hand in een nauwe handschoen komende, desselfs zyden doet uitsetten, alsoo is het ook met dit bloed gelegen, dat daar meer werd aangevoert als'er door kan dringen.
Dese persinge en verenginge der aderen en water-vaten heeft men veel in de swangere vrouwen; want door de swaarte van de vrugt werden de vaten, die na de beenen toe loopen, soo geknepen, dat het bloed daar niet uit na beneden kan loopen, soo dat het tegens sijn klap-vliesen aangeset werd, en by gevolg doet uitpuilen.
De Ambeyen of Speenen, Hemorrhoides gesegt, moeten al van de selfde oorsaak afgeleid werden, die aan de rimpels van den aars komen, of aan de scheede des lijfmoeders, die na hare verscheidene figuuren verscheide namen bekomen hebben. Dese komen aan den aars door een verharde drek, die de aders, welke haar bloed na boven toe brengen, perst, en desselfs vogt tegens de klapvliesen aan doet slaan: soo dese nu binnen de darm is, noemt mense innerlyke, soo niet, uitterlyke; zijnse open, datse somtyds bloeden, hetense opene, soo niet, blinde.
Nog soud ik een oorsaak konnen bybrengen als'er een polypus, even als in de arterien in een ader quam te groeijen, waar door het doorloopen van het bloed mede belet werd, en desselfs vliesen soodanig
| |
[pagina t.o. 217]
[p. t.o. 217] | |
| |
| |
uitset, datse even als in d'arterien, buitenwaarts uitpuilen.
In een Cirsocele weet ik mede al geen andere oorsaak te bedenken, als een persing; want het kan gebeuren dat de fijne kloot-draatjes verstopt raken, en door de geduurig aanvlietende stoffe uitsetten, waar door de ruimten, daar de aderen door passeren, verengen, en beletten dat desselfs bloed niet makkelijk kan geperst werden, soo dat de klooten uitsetten en groot werden.
Door dese verstoppinge meen ik niet dat de beleediging juist alleen in de aderen is, maar ook wel in de kloot-vaatjens selver: want als de fijnste takjens verstopt zijn, die van de slag-ader gebonden werden, kan het gebeuren dat het vogt, dat geduurig werd aangeperst, door die persing de pijpjens boven de verstopping uitset, en alsoo de bal vergroot.
Bogchels, 't zy van voren of van agteren, als ook scheeve ruggen en diergelyke, hebben meest haar oorsprong uit een luxatie der wervel-beenen, 't zy wanneer de kinderen geboren werden, en ongemakken overkomen, of wanneer mense na de geboorte laat agter over swikken in 't dragen op den arm, laat vallen en diergelyke, 't welk eerst geschied zynde, niet bemerkt en werd: ten anderen konnen het de spraakloose kinderen niet klagen dan met huilen, welk musijk van ons niet verstaan werd.
D'ontleding van de gewrigten dan geschied zynde, sijpert'er uit de beledigde vesels een vogt, die in krakebeen verandert, en na dat dit krake-been de wervel-beenen doet uitsetten, wassen of buigen sy na agteren, voren, of ter zyden uit.
Dit selfde geschied op dese wyze, om het nader te verstaan. Neemt dat A. B. C. D. E. fig 7. vyf wervel-beenen van de rug zijn, in haar gesonde stant, en na datse ontlid of ontwrigt zijn, eenige krake-beenen zijn tusschen gegroeit, als F. G. H. I. waar door de | |
| |
wervel-beenen A. B. C. D verscheidentlijk van bogten zijn komen te groeijen; want als F. G. H. I. tusschen beiden quamen, moesten de wervel-beenen van plaatse wyken, soo datse door een nootsakelijk gevolg moesten buigen.
Dat sommige kinderen kreupel en mank gaan, gebeurt mede niet selden van dat het dyebeen, 't zy een of beiden ontwrigt zijn, in de geboorte, of dat de wervel-beenen ontwrigt zijn in de lendenen, welker spieren in 't gaan niet behoorlijk konnende bewogen werden, dat is, het lighaam in balans houden, het selve dan na d'eene zyde, en dan na d'andere zyde om smyten,'t welk in 't begin, als men 't weet, wel geholpen werd, maar daar na, een eeltig krake-been tusschen wassende, al haar leven die quaal behouden.
Wanneer men de kinderen dikwyls te vroeg leert gaan en op haar voeten staan, krijgen sy ligtelijk scheeve of kromme beenen; want als de beenen nog niet hard genoeg zyn, buigen zy, door de zwaarte van het lighaam, om, en groejen krom: gelyk als wanneer ik op een te dunnen rotting leun, soo sal hy, het minste dat het lijf maar aan d'eene of d'andere zyde overhelt, ombuigen.
Ook kan dit gebeuren, dat als men de kinderen in de leujeren wind, dat men het overschot van de leuijeren tusschen de beenen in slaat, waar door de beenen buitenwaards komen uit te groeijen.
De Darm oft Navel-breuken, Hernia intestinalis en Omentalis gesegt, zijn uitpuilingen en verwyderingen des penssaks, waar door de darmen en net te veel van hare behoorlyke plaats na buiten toe schieten.
D'oorsaken zyn alle de gene welke de penssak konnen verwyderen en uitsetten, want het schreeuwen, braken, heftige hoesten, springen, danssen, vallen, stoeyen, sterk op het trompet blasen, optillen van sware dingen, te wijd stappen, dat men de kinderen op de buik over den arm
| |
| |
draagt, of op de buik legt met een volle maag, hard ryden, veel gaan en staan na veel te eten: Dit alles doet de pens-zak uitsetten, voornamelijk op de dunste plaats, na welke holte de darmen schieten, en een breuk, gelijk men segt, vertoonen, maar is alleenig een uitrekking van de pens-sak. Want in het schreeuwen werd de pens-sak door het neerdrukken des rifts en de beslote logt soo uitgeset, gelyk een hand een nauwe handschoen uitset; en soo dit eens en meermalen geschied, puilt deselve door de aanpers der darmen en des logts geheelijk uit, dat het uiterlijk gesien werd; sulx geschied ook in het braken, heftig hoesten, trompetten, &c.
Is 't nu dat dese verwyderinge ontrent de navel is, hiet het Net-breuk of Navel-breuk, om dat met eenen in die gelegenheid het net uitpuild; waarom sommige desselfs oorsaak valschelijk het net hebben toegeschreven. Soo d'uitpuiling onder de navel is, of in 't bal-sakje, heet men dat darm-breuken.
Het uithangen van den aars-darm, procidentia ani gesegt, heeft sijn oorsaak uit een geduurige afgang; want door het sterk drukken glibbert ook den aars-darm uit, om dat de kleine veseltjes los geraken, gelijk als een konyn het vel door een weinig magt werd overgestroopt; de verharde drek perst daar mede geduurig tegens aan, en soo 'er ontrent den aars eenige speenen zijn; item loomigheid in de veselen dier darm; persinge van steen en diergelyke, welker oorsaken soo blykelyk zyn, dat ikse niet hoef t'expliceren.
Door eenige drukking van het kind kan des lijf-moeders binnenste vlies mede wel soo gerekt werden, dat het komt uit te hangen: ja de lijf-moeder komt somtijds, als de vrouwtjens op het laatste rekenen, mede wel uitpuilen.
Van dese en diergelyke gebreken kon ik hier noch menigte andere verscheiden soorten te voorschijn ge- | |
| |
gebragt hebben, maar wyl de meeste van de sappen afhangen, en veele in mijn Chirurgie genoegsaam ontvouwen zijn, en andere door de bovenverhaalde redenen genoegsaam blykbaar werden, sullen wy 't hier by laten.
|
|