Insgelijks is het ook een ongemanierdheit sijnen mond te spoelen na de maaltijt, in de tegenwoordigheit van persoonen, dien wy eerbiedigheit schuldig zijn.
Indien men genoodsaekt is van Tafel voor de anderen op te staan, moet men sijnen hoed af, en een Lakey terstond gereed hebben, om met eenen het tafelbord weg te nemen, ’t welk niet aangenaam te sien is; gelijk ook wanvoeglijk is de gemeensaamheit van sulck eenen, die op quame te staan, sonder self dat weg te nemen, indien’er niemand om dat te doen, by der hand ware.
Wanneer men de Tafelborden afneemt, moet men niet lijden, dat men van u beginne met schoone borden te geven; maar men moet wagten, met dat u aangeboden word, aan te nemen, tot dat men’er gegeven hebbe aan de aansienlijkste van het Geselschap, en