ten by menigte tegen allelei vergift, soo dat dit zulk een grooten saak niet en is. ik wil dan alleen maar gewaarschouwt hebben, dit volk te vlieden als de pest, dewijl sy tot onse gesondheid onnut en schadelijk zyn.
Een van de sotste sotternyen die in ons land sijn, is het pisbekijken: soo haast als de luiden yts schort, bewaren sy haar pis in een glas, en brengen dat des ogtens sorgvuldelijk na een jood, heiden, of turk, die, eerst wat grimatsen makende, gins en weder door het glas siende, en het zelve schuddende, sommige dingen daar uit raad, sprekende met onverstaanbaare woorden, raden sy het dan, soo is ’t een fray man, hy wist het te seggen of hy door het lighaam van de lijder gekroopen had, maar indien ze ’t eens op de kop raaden, zy raden wel twintig maals mis. ik seg raden,