| |
| |
| |
Zoveel verschillende Paramaribo's
Links: De Jodenbreestraat vanaf de Waterkant gezien.
De kleinste hoofdstad van Zuid-Amerika ligt in Suriname. Een bescheiden record, dat een wat dorps aandoende benepenheid zou doen vermoeden. Bij nadere kennismaking wordt dit vooroordeel echter afgestraft, want hoewel ze nog niet eens een kwart miljoen inwoners telt, bruist Paramaribo van levendige contrasten en vindt men in deze stad een elders in de wereld ongekende combinatie van mensen en culturen die te zamen een internationale allure uitstralen. In de bewoners van Paramaribo zijn volken te herkennen uit vrijwel alle windstreken van deze aarde, wat een volstrekt unieke bevolkingssamenstelling heeft opgeleverd. Oosterse en Afrikaanse, inheemse en Europese gezichten, met alle mogelijke mengvormen daartussen, zijn in elke hoofdstraat te zien. Een rijke schakering die ooit, als nationaal symbool, werd uitgedrukt in de vlag die het land vóór zijn onafhankelijkheid voerde.
Voor wie van buiten komt is deze etnische mengeling het boeiendste en opvallendste facet van de stadscultuur. Voor de bewoners van Paramaribo is hun
| |
| |
anders-zijn betrekkelijk. Met elkaar hebben zij een zekere samenhang in het bestaan gecreëerd en hun verschillen gaan op in de eigenheid van het kaleidoscopische beeld dat zo kenmerkend is voor Suriname. Culturele ontmoetingen vinden onophoudelijk plaats in de hoofdstad. Op de markt bijvoorbeeld, wordt cassave, geteeld in een bosnegerdorp, door de ene stadsbewoner gekocht om er zijn Javaanse teloh van te maken en door de ander voor diens typisch creoolse schotel heri-heri. Op een nationale feestdag zoals het Holi Paghwa is te merken aan de grote groepen jongeren van verschillende afkomst die aan de viering meedoen, dat deze gebeurtenis zijn Hindostaanse oorsprong is ontstegen en Surinaams gemeengoed is geworden. Een wandeling door het centrum voert langs een eeuwenoude synagoge waarnaast - een religieus-historisch unicum! - later een grote moskee werd gebouwd.
De bewoner van Paramaribo die veelal meer dan een taal spreekt, heeft toegang tot verschillende werel-
Onder: Rond de Centrale Markt; stadsbusjes op de Heiligeweg; veerbootjes aan de Waterkant onderhouden het contact met Meerzorg aan de overkant van de Surinamerivier.
| |
| |
den. Ook het stadsbeeld weerspiegelt de veelheid aan combinaties die hier mogelijk zijn. Strak in beton en glas opgetrokken zakenpanden naast achttiende-eeuwse houten woonhuizen, straten waarin naast elkaar Chinese, Hindostaanse en Libanese winkeliers hun nering hebben; schoenlappers, schaafijsmannen en worstverkopers die vanaf zelfgemaakte karretjes in de open lucht hun zaken doen voor hypermoderne panden waarin boetieks met airconditioning zijn gevestigd; geavanceerde computerbedrijven en uit de slaventijd stammende erfwoningen. Contrasten die in de setting van Paramaribo vanzelfsprekendheden zijn.
Het levende hart van de stad, de plek die op de meeste tijden van de dag en de nacht grote bedrijvigheid kent, ligt rond de Centrale Markt aan de Waterkant. Haaks hierop loopt de Heiligeweg, waar vrijwel alle buslijnen hun routes door Groot Paramaribo beginnen en eindigen. Het openbaar vervoer vindt grotendeels plaats met particuliere busjes van middelgroot model. De meeste zijn fraai beschilderd met schaars geklede, welgevormde vrouwen en met veelkleurige sierletters voorzien van teksten. Deze verwijzen naar populaire liedjes zoals ‘Love me tender’ en ‘Sexual healing’ of geven een kernachtige boodschap door tijdens het langsrijden: ‘Life is simple’.
Een rit kost een paar kwartjes en begint niet op een vaste tijd, maar bij een redelijke bezetting van het aantal zitplaatsen. Rijden met een volle bak is tenslotte veel rendabeler dan op vastgestelde tijdstippen. Overigens kan het begrip ‘volle bak’ ruim worden geïnterpreteerd als daar behoefte aan is. De loopruimte in het gangpad wordt benut met opklapbare zitgedeelten en ook het ‘zitten met halve bil’ is een gangbare methode om nog net mee te kunnen in de bus, geperst tussen medepassagiers. Er is net zo lang plaats tot er echt niemand meer in de bus kan zitten, staan of uit de deuropening puilen. Men is inschikkelijk, want iedereen ervaart het tekort aan openbaar vervoer aan den lijve. Ook de chauffeurs zijn welwillend en stoppen op verzoek tussen de officiële haltes
| |
| |
| |
| |
Boven: Geldwisselaar bij de Centrale Markt.
Midden: Winkel aan de Gemenelandsweg (met de rijstprijzen van juli 1992).
door om mensen dichter bij hun bestemming te laten uitstappen. Bij spitsuren, om een uur 's middags wanneer de scholen uitgaan, rond drie uur als de overheidskantoren sluiten en na half vijf wanneer de winkels dichtgaan, is het ellebogenwerk om een plaats in de bus te krijgen.
Is men eenmaal aan boord, dan begint een muzikale trip. Vrijwel elke bus in Paramaribo is voorzien van een geluidsinstallatie die de passagiers trakteert op muziek onderweg. Het genre en de geluidssterkte variëren naar gelang de leeftijd en de geaardheid van de bestuurder. Vaste klanten kunnen een favoriet bandje aanvragen en wie geen prijs stelt op muziek in de bus heeft pech gehad: het hoort erbij. Dit ondanks een tijdelijke poging van de politie om een eind te maken aan de geluidsoverlast die al te enthousiaste busbestuurders veroorzaken.
De drukte bij de markt begint al in het holst van de nacht. Trucks voeren groenten en fruit aan die de hele dag door verhandeld zullen worden. Aan de
Rechts: Guyanese verkoopster met haar handelswaar.
| |
| |
rivierzijde achter de hallen leggen vissersboten aan om hun waar te lossen en wie er vroeg bij is kan een nog spartelende anjoemara mee naar huis nemen. Hier werkt men vast en los om het dagelijks brood te verdienen. Dit gebeurt zowel binnen het complex van de markt als daarbuiten. Naast de reguliere kraampjes heeft de dienstverlening van de markt zich - tot ongenoegen van degenen die de orde moeten handhaven - uitgebreid met talloze ‘hosselaars’ die tot ver na de toegestane uren actief zijn. Zij opereren in de oogluikend toegestane illegaliteit rond de markt en in de straten die er naartoe leiden met hun verkoopactiviteiten vanaf geïmproviseerde kraampjes, variërend van houten kistjes tot een lap op het trottoir. Men kan hier marktprodukten verkrijgen en bij de handige jongens de goederen die elders in de stad om nooit verklaarde redenen schaars zijn. Op de markt worden zelfs geldzaken gedaan. In de afdeling die in de volksmond spottend ‘Centrale Bank’ heet, verhandelen jonge mannen op en rond de markt vreemde valuta. Potentiële klanten worden benaderd met de staccato openingszin ‘wisselen, wisselen, wisselen’ en vernemen vervolgens via de code ‘Bush’ of ‘Beatrix’ of het om Amerikaanse dollars of om Nederlandse guldens gaat. De zwarte markt in buitenlands geld floreert uitbundig en de koersen liggen minstens tien maal hoger dan de officiële. Aan de koerswijzigingen is vaak het politieke klimaat af te lezen. Een verhoging van de ‘officiële’ zwarte-marktkoers vormt een behoorlijk betrouwbare indicatie dat er ongunstige veranderingen op til zijn. Zo vormt de valuta-afdeling van de markt de plaats om het waarheidsgehalte van beloften, gedaan door politici, te toetsen.
| |
Een charmante stad
Suriname telt één stad en dat is Paramaribo. De stad dankt haar naam aan het indiaanse dorp Parmirbo dat eeuwen geleden hier gevestigd was aan de linkeroever van de Surinamerivier, op tien kilometer afstand van de Atlantische Oceaan. Vanwege de gunstige ligging op een harde schelprits was het zo'n driehonderd jaar geleden de ideale plek voor Europese landveroveraars om hier een fort te bouwen dat de kolonie kon verdedigen tegen andere kapers op de Wilde Kust. Fransen, Engelsen en Nederlanders hebben hier gestreden om het beheer van wat in die tijd lyrisch werd aangeduid als ‘de heerlijkste plek ooit gezien’. Door deze gevechten breidde het fort zich uit en kreeg na de verovering door de Zeeuw Abraham Crijnssen in 1667 de naam die het nog steeds heeft: Fort Zeelandia.
Dit dorp werd de kern van waaruit Paramaribo is ontstaan. Ondanks pogingen van de diverse kolonisatoren tot verandering heeft de naamgeving van de stad haar oorspronkelijke indiaanse wortels behouden. Wat de naam betreft herinnert het Sranantongo tot vandaag de dag aan de wijze waarop de stad is ontstaan. In deze taal heet Paramaribo ‘foto’ wat afstamt van fort en dit is later het woord voor ‘stad’ geworden.
De kern van Paramaribo is gebouwd op de schelpen en zandritsen van de anderszins lage, modderige kustvlakte; beplant met koningspalmen, tamarinde en mahoniebomen, met woningen vrijwel uitsluitend in hout opgetrokken. Uitbreidingen vonden in eerste instantie plaats langs de kromming van de rivier en vervolgens in westelijke richting, het land in. Het uiterlijk wordt bepaald door een mengeling van verschillende invloeden die bij elkaar genomen leidden tot een beschrijving van Paramaribo als meest charmante stad in de Caribische regio. Het is eveneens de stad waar de schrijver Gabriel García Márquez naar eigen zeggen ooit de mooiste vrouw ter wereld gezien heeft.
De oude stadskern, het fort Zeelandia, grenst aan de rivier en heeft aan de andere zijde uitzicht op het Onafhankelijkheidsplein, een lief stadsbeeld met zijn grote verzorgde grasveld, altijd groen. Deze lokatie is voor de bewoners van Paramaribo de ontmoetingsplaats bij feestelijke aangelegenheden en nationale feestdagen. En op de vroege zondagochtend treft men er de zangvogelkwekers die hier bijeenkomen om de trillers en rollers van hun kostbare twa-twa's en picolets te meten.
Aan de westzijde van het plein staan drie markante
| |
| |
oude gebouwen. Het eerste, het Hof van Justitie werd in de tweede helft van de achttiende eeuw gebouwd uit de rode bakstenen die als ballast in de zeilschepen naar Suriname kwamen. In het midden staat het indrukwekkende Ministerie van Financiën met zijn houten 104 voet hoge toren. In de top daarvan bevindt zich aan alle vier zijden een klok waarmee indertijd heel Paramaribo de tijd in de gaten kon houden. Het derde gebouw huisvest het Ministerie van Binnenlandse Zaken, eveneens eeuwenoud en geheel van hout gebouwd.
Paramaribo is de laatste jaren sterk gegroeid. Oude plantages, braakliggend terrein en open vlaktes zijn via verkavelingsprojecten in complete woonwijken veranderd ten noorden, westen en zuiden van het oude stadscentrum. Met een wijziging van de districtsgrenzen in 1983 werden het voormalige Paramaribo, dat een oppervlakte had van 32 km2 een stadsdistrict van 183 km2 groot met een navenante bevolkingsuitbreiding. De naam Groot-Paramaribo is sindsdien meer van toepassing.
| |
Hart van het land
Paramaribo vormt het hart van Suriname. Van oudsher het bestuurlijk en administratief centrum van het land, speelt de stad ook politiek, economisch en cultureel een centrale rol in het leven van de Surinamers. Hier moet men zijn om zaken geregeld te krijgen, want vrijwel alle overheidsinstellingen zijn gevestigd in de hoofdstad. Economische activiteiten van belang zijn zonder contacten met de stad niet goed mogelijk; in de stad zetelen immers de instituten waarlangs inkoop en verkoop gaan, evenals opslag, distributie en administratie, met alle faciliteiten hiervoor. De zuigkracht van de stad is dan ook bijzonder groot voor hen die iets willen ondernemen. Maar ook voor onderwijs - Paramaribo bezit de middelbare scholen, de beroepsopleidingen en de universiteit - medische voorzieningen en recreatie is het wonen in de stad aantrekkelijk vanwege het ruimere aanbod aan voorzieningen vergeleken bij de districten.
Boven: Hindostaanse jongen bij Javaanse warung; kinderen verkopen vruchten op zuur in de Palmentuin; scholieren van de Fatimaschool in Sophia's Lust.
| |
| |
Werk bij de overheid is traditioneel zeer in trek en een aanzienlijk deel van de stedelijke beroepsbevolking heeft een baan bij ‘Lanti’. Familieleden en partijgenoten van groeperingen die regeermacht krijgen, kunnen zich via deze relaties verzekeren van een plek in het al jaren buiten proporties uitdijende ambtenarencorps. De lonen zijn er weliswaar lager dan in de particuliere sector, maar een dienstbetrekking bij de overheid wordt door velen geambieerd omdat dat zekerheid voor later geeft in de vorm van een pensioen en toegang biedt tot de voorzieningen van het staatsziekenfonds. Ambtenaren kunnen vanwege de wet nauwelijks ontslagen worden. Het is dan ook vrij gebruikelijk om er onder diensttijd een tweede baantje bij te hebben. Het eerste heet dan ‘werken voor pensioen’ en het tweede is ‘arbeid om rond te komen’.
Het leger van landsdienaren vormt een apart deel van de stadscultuur in Paramaribo. Op de prettige uitzonderingen na, is contact met het ambtenarenapparaat voor menigeen een bron van frustratie. De wegen van de overheid zijn omslachtig: elementaire handelingen als verlenging van een rijbewijs of vergunning voor het een of ander, slokken vele uren op. Voor een stempel naar het ene bureau, voor een plakzegel naar het andere, voor een bijbehorende handtekening van een afdelingshoofd is het te hopen dat deze op zijn plaats zit en zo welwillend is van dienst te zijn en zo loopt men vele kantoren in en uit aan de leiband van de bureaucratie. Ambtenaren zijn dan ook vaak het mikpunt van spot in scènes uit het volkstoneel.
Paramaribo is de plaats voor nationale evenementen en manifestaties van belang. Songfestivals, theateropvoeringen, een internationale filmweek, concerten, kunstexposities, produktiebeurzen, sportwedstrijden en protestdemonstraties van het land vinden hier plaats. Het is een oude klacht uit de districten dat zij zich ook in cultureel opzicht achtergesteld voelen. Een merkwaardig fenomeen dat eenmaal per jaar door de straten van Paramaribo davert, is de wandel- | |
| |
mars. Ooit is deze begonnen als een degelijke sportactiviteit waarbij jongerenclubs en voor de gelegenheid samengestelde formaties er vier middagen achtereen flink de pas in zetten. In rap tempo heeft de jeugd hiervan een uitbundige culturele manifestatie gemaakt. Wandelmarsgroepen gaan nu gekleed in fleurige kostuums, voeren hun eigen drummers mee, zingen en yellen en geven onderweg vele dansshows weg: Surinaams carnaval en volop entertainment waar duizenden aan meedoen en minstens evenveel toeschouwers langs de routes van genieten.
De straat is een lokatie die bij evenementen hoort. Op een nationale feestdag als de onafhankelijkheidsviering op 25 november, gaat men vaak zoals dat heet ‘een beetje wandelen’. Dit is vooral iets voor jonge gezinnen, de kindjes met strikken in het haar, en vindt plaats in de Palmentuin, rond het Onafhankelijkheidsplein en onder de amandelbomen. Hier ontmoet je elkaar, hier flaneert de jeugd en overal is wel muziek te horen, op de podia in de Palmentuin en in het houten koepeltje aan de Surinamerivier. Eettentjes ontbreken nooit bij zulke gelegenheden. Zij bieden de wandelaar een scala aan hapjes dat het hele culinaire spectrum van het land bestrijkt: Hindostaanse roti, Javaanse pitjel, schaafijsjes die verkocht worden vanaf rijdende handkarren.
| |
Wonen in de stad
In de eerste helft van deze eeuw was Paramaribo verdeeld in een centrum waar de rijken woonden en een periferie waar de armen waren gehuisvest. Maar het stadscentrum fungeert allang niet meer als woonplaats van de elite. Met name na de Tweede Wereldoorlog veranderde dit beeld drastisch en verrezen nieuwe wijken met villa's en middenstandswoningen aan de stadsrand. Er ontstonden verkavelingsprojecten waar eigen woningbouw plaatsvond zoals Ma Retraite, Via Bella en Benie's project, terwijl in veel geringere mate de sociale volkswoningbouw voor de economisch zwakke groepen werd aangepakt. Aan de rand van de stad wisselen arme en rijke wijken elkaar af. De slechtste woontoestanden treft men in de zône rondom het centrum en in een lange strook ten zuiden van de stad waar de zogenaamde platte buurten liggen. Dat deze benaming een letterlijke betekenis heeft, is tijdens de regentijd te zien wanneer hier grote gebieden onderlopen en bij aanhoudende regen het water de huizen binnenstroomt. In het hart van de stad zijn de erven te vinden.
Paramaribo kent er meer dan 14.000. Het zijn woongebieden die vanaf de straatkant niet te zien zijn. Ze liggen achter de hoofdgebouwen, meestal kantoren of winkels. Het is een woonvorm die aan de slaventijd doet denken, toen de eigenaars van deze werkkrachten hun mensen achterop het erf van hun woning huisvestten.
Op deze erven staat een aantal kleine armoedige huisjes, vaak zonder sanitaire voorzieningen, waar de bewoners gebruik maken van een gemeenschappelijke erfkraan en een privaat. De sociaal-bewogen schrijver en nationalist Dobru is in een aantal van zijn verhalen fel van leer getrokken tegen de misstanden van de armoede die in de erfwoningen wordt aangetroffen. Maar ook had hij oog voor de saamhorigheid die de bewoners hier kennen. Ze moeten ook wel, om het hoofd boven water te kunnen houden. Vele erven in de stad worden bewoond door creolen, terwijl de erven die buiten de binnenstad liggen voor een groot deel door Hindostanen en Javanen zijn bevolkt. Bij hen hebben zich de Guyanese gastarbeiders gevoegd die naar Suriname trokken om er een bestaan te vinden.
Als gevolg van de binnenlandse oorlog diende zich in de tweede helft van de jaren tachtig een nieuwe groep stadsbewoners aan: de bosnegers die het geweld in hun woongebied ontvluchtten en zich met enkele duizenden in de stad kwamen vestigen. Geheel nieuw is hun aanwezigheid in de stad niet, wel het grote aantal dat er nu woont. Met de ontsluiting van het binnenland aan het eind van de jaren vijftig kwam er contact met Paramaribo. Veel van de winkels in de Saramaccastraat, in het verlengde van de Waterkant, zijn daar een tastbaar bewijs van. De inventaris is gericht op degenen die spullen moeten
| |
| |
inslaan voor in het binnenland, van hangmatten en olielampen, tot houwers, touw en zeepdozen. De Saramaccastraat is ook het vertrekpunt voor een reis naar het binnenland over de weg. Omgebouwde trucks, met houten zitbanken en soms voorzien van een dak, zijn het transportmiddel en dit verkeer vindt dagelijks plaats. Men komt hier ook naar toe om boodschappen mee te geven, pakketten aan te leveren voor hen die ‘op de rivier’ wonen en om nieuws uit het achterland te vernemen.
| |
Stad van contrasten
Er zijn veel verschillende Paramaribo's. Het is een stad van contrasten geworden die Suriname nooit eerder heeft gekend. De economische crisis, begonnen halverwege de jaren tachtig, vertaalt zich in een scherpe toename van verschillen tussen stadsbewoners. In het ene Paramaribo komt er in de droge tijd alleen 's nachts en dan nog druppelsgewijs water uit de kraan en moet men zich behelpen met emmers en bekkens; in het andere Paramaribo zijn privé-zwembaden aangelegd en kan dankzij een hydrofoor op elk gewenst tijdstip van de dag of de nacht een royale douche worden genomen. Staat men in het ene Paramaribo in de rij om aan een betaalbare tube tandpasta te komen, in het andere kan men zich vergapen aan een etalage met waterscooters. Voor de ene stadsbewoner is een kinderfeestje met buitenlands fruit en een uit Miami ingevlogen goochelaar een aardigheidje voor een dag, voor de andere geldt dat ze haar kinderen 's avonds op straat kranten moet laten verkopen om ze op school te kunnen houden.
In het stadsleven wordt steeds meer gehosseld; het aanpoten om zich economisch te kunnen handhaven en het zoeken van meerdere banen omdat een enkel inkomen onvoldoende oplevert om de steeds stijgende kosten van levensonderhoud te kunnen bijbenen. De gemoedelijke middelmaat waar oudere Surinamers zo'n heimwee naar hebben, ligt aan diggelen. De categorie nieuwe rijken heeft zich in dit tijdperk aangekondigd met een welstand die uit de handel is voortgekomen, de meest lucratieve sector, of het nu de handel in goederen betreft, in buitenlands geld of in cocaïne. ‘Poeiri’, zoals de drug wordt aangeduid, is een onderdeel van het straatleven geworden en heeft zelfs op bekende verkoopplaatsen de lokaal geteelde marihuana verdrongen.
De handelsgeest heeft de overhand gekregen; in benarde omstandigheden kan immers alles in geld worden omgezet. Lege flessen, plastic zakken en de tamarinde-oogst van peetje's erf zijn zaken die men vroeger als buren- en vriendendienst uitdeelde, maar die nu verkocht worden opdat er ergens weer twee eindjes aan elkaar kunnen worden geknoopt.
Gehandeld wordt er ook in diensten. In het centrum van de stad is dit met name het geval bij bioscopen en discotheken, waar opgeschoten jongens en ook wel kinderen zich aandienen om op geparkeerde auto's te passen.
Elke wandeling door Paramaribo laat een veelheid aan verschillen zien die de stad elke keer anders maken. De contrasten zijn zichtbaar in de mensen die dagelijks de straten bevolken. De gerimpelde Javaanse pindaverkoopster gewikkeld in de traditionele slendang loopt op het zebrapad naast een kwieke jonge Marron wiens haar volgens de nieuwe mode in geometrische figuren is geschoren. Het begrip huisdier krijgt hier een heel andere inhoud wanneer men forse mannen behoedzaam kleine vogelkooitjes ziet meevoeren, en menige werkplaats mag meegenieten van de muzikale kunsten van de fluitende lieveling. Van enig nachtleven is door de week nauwelijks sprake. De bioscopen gaan rond elf uur uit en daarna is Paramaribo vrijwel uitgestorven. Uitgaan gebeurt vooral in het weekend, wanneer er midnight-filmvoorstellingen zijn, als in de discotheken tot in het holst van de nacht wordt gedanst en de Spaans sprekende dames van plezier hun grootste aanloop van klanten hebben. Bij de vrijdag- en zaterdagavonduitjes hoort ook een bezoek aan Blauwgrond, de Javaanse buurt in het noorden van de stad. Voor de huizen hier worden dan warungs neergezet, waar men kan eten en drinken tot in de late uurtjes.
| |
| |
| |
| |
Paramaribo kent meer culturele verschillen dan welke stad ook. Rassenrellen zijn de hoofdstad tot nu toe bespaard gebleven. De bewoners negeren elkaars verschillen niet, maar onderkennen deze juist openlijk. Zou hierin het geheim schuilen van het naast elkaar bestaan van sterk verschillende leefmilieu's en sterk van elkaar verschillende bevolkingsgroepen? Elk van hen draagt bij aan wat wij ‘Surinaams’ noemen. Zou daarom het bestaansrecht van de anderen nimmer ter discussie staan en ontleent men daaraan de zekerheid zich een plaats te weten in de stad? Wonen in Paramaribo betekent in ieder geval meedelen in meerdere culturen en de verschillen lijken als gemeenschappelijkheid het bindmiddel te zijn.
Chandra van Binnendijk
|
|