Leven, ach! Wat zijt gij toch?
(2006)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdOp een partij huilende lijkzangers onzes tijds aant.Rekels, laat de dode slapen!
Waarom toch zijn vredige as
met uw nagels los te schrapen
in dat valse luitgekras?
Of, wat meent gij, zo zijne oren
in de donkre kelderkuil
| |
[pagina 76]
| |
dat vervloekt geraaskal horen
van uw jankend hondsgehuil,
dat hij niet, van spijt aan 't branden,
om zal keren in de kist?
Ja, niet knarsen met de tanden
of zijn grafsteen werd bepist?
Wat vermoeide kan dat velen
als hij 't hoofd te rusten leit,
dat een hel van schorre kelen
hem de kop aan flarden schreit?
'k Las wel eens van 't klokkenluiden,
dat het doden nog verkwikt;
maar wie zal mij dit beduiden
als een slootvors rikkikkikt?
En nog had ik aan mijn oren
heel een kikkerregiment
liever dan die deun te horen
die gij ons voor dichtkunst vent.
Mag men dan de geest niet geven
zonder dat gij verzen lijmt?
Dan is 't raadzaamst, maar te leven
tot gij eerst hebt uitgerijmd,
'k Moet bekennen, lieve vrinden,
't zijn thands dagen van geweld:
om een oogwenk rust te vinden
is het jammerlijk gesteld.
Hier, hier roept men u te wapen;
daar, om kiezers voor het land:
ongestoord mag niemand slapen,
zelfs niet eens bij remplaçant.
Ja, wie stilte mag verlangen,
vindt haar ook niet meer in 't graf,
zoals 't dreunt van lijkgezangen;
zien wij des die stormbui af!
| |
[pagina 77]
| |
Ja, om veilig heen te trekken
(nemen wij dit vast besluit!)
moeten al die rijmlaargekken
ons naar 't knekelhuis vooruit.
***
Maar een stroom van lofreênsprekers,
prozaïsten, zonder tal,
zijn dat minder hersenbrekers
als men eenmaal rusten zal?
Ook die snaken doen zich horen!
Telkens weer een nieuw begin!
Zeker, 't best waar, nooit geboren;
doch - hier slaapt men wel bij in.
1821
|
|