Leven, ach! Wat zijt gij toch?
(2006)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdAan een ivoren kam aant.Beploeg de zee van glinsterende golven,
getande kiel van hagelwit ivoor!
Streeffier en blij haar zachte hobbling door,
nu rijzend, dan in 't deinend goud bedolven,
waaruit de min met dartelende hand
de peesjes vlecht, waar hij zijn boog mee spant.
Ontzie nochtans in ongeregeld dolen
terwijl gij stout dat zwalpend veld doordraaft,
| |
[pagina 66]
| |
de erge knaap, daar hij voor 't oog verscholen
zich met de geur der zoete vlechten laaft;
en wek hem niet met roekeloos bestoken
de sluimer uit, waarin hij ligt gedoken.
Ga, strijk en strook de blonde golven glad,
de stralen vlak van 't schitt'rend wandelpad;
ontwind de bocht der slingerende lokken
tot éne glans van effen zonneschijn,
eer 's levens licht de middag heeft betrokken,
en 't zonnegoud allengs in zilverbleek verdwijn.
1818
|
|