Leven, ach! Wat zijt gij toch?
(2006)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdGebed aant.Genadig God, die in mijn boezem leest!
Ik vlied tot U, en wil, maar kan niet smeken.
Aanschouw mijn nood, mijn neergezonken geest,
En zie mijn oog van stille tranen leken!
| |
[pagina 20]
| |
Ik smeek om niets, hoe kwijnend, hoe bedroefd.
Gij ziet me een prooi van mijn bedwelmde zinnen:
Gij weet alleen hetgeen uw kind behoeft,
en mint het meer, dan 't ooit zichzelf kan minnen.
Geef, Vader, geef aan uw onwetend kroost,
hetgeen het zelf niet durft, niet weet te vragen!
Ik buig mij neer; ik smeek noch kruis, noch troost;
Gij, doe naar uw ontfermend welbehagen!
Ja, wond of heel; verhef, of druk mij neer:
'k aanbid Uw wil, hoe duister in mijn ogen:
ik offer me op, en zwijg, en wens niet meer:
'k berust in U, zie daar mijn enigst pogen!
Ik zie op U met kinderlijk ontzag:
met christen hoop, noch lauw noch ongeduldig.
Ach, leer Gij mij, hetgeen ik bidden mag!
Bid zelf in mij; zo is mijn bee onschuldig.
Londen 1796
|
|