Geschiedenis des vaderlands. Deel 12
(1839)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij[Koning Lodewyk.]Pruissen eigende zich in den aanvang van dit Jaar het Land van Hanover: waar over Engeland hem (quasi) den oorlog verklaarde. Jozef Buonaparte werd Koning van Napels; Murat Groot-Hertog van Berg; en Lodewijk Napoleon Koning van Holland. Zonderling trof die laatste gebeurtenis, en is tot nog duister gebleven. Het was (zoo het heeten moest) op 't verzoek van de Bataafsche Natie, dat Napoleon haar dezen zijn broeder tot Koning gaf; ook schijnen de Bataafsche Gemachtigden te Parijs in der daad een verzoek daartoe (in wat vorm dan ook) gedaan | |
[pagina 114]
| |
te hebben, maar zonder dat van eenige last hun daar toe gegeven, gebleken is. [Z. de Opheld.] Het jaar te voren (1805), 't geen op dat van Napoleons kroning volgde, had hij Schimmelpennink tot Chef of Dogue der Bataafsche Republiek gemaakt; en men gelooft, dat dit diende om de Hollanders tot het ontfangen van een Koning voortebereiden. Even zoo geloofde men vrij algemeen, dat dit Koning maken van Lodewijk een voorbereiding was, om het geheele Land aan Frankrijk te trekken, gelijk hij bij de uitkomst gedaan heeft. Men ziet echter niet, waarom hij dien omweg genomen zou hebben; doch in dit als in alles is dezelfde planlooze geest te erkennen, die niet vooruit dacht, maar bij elk succès zijne eerzucht uitzettede.aant.Doch zeker verwachtte hij van zijn broeder grooter aanhanklijkheid aan zich, en meer onderwerping, dan deze hem bewezen heeft. Hoe 't zij, Lodewijk werd Koning van Holland, kwam er in wederwil van geheel het volk, en met alle mooglijke vooroordeelen tegen hem. Hij bewees echter, niets van den aart der Buonapartes te bezitten, verknochtte zich aan de Natie, trachtte haar wel te doen en gelukkig te maken; bevorderde wetenschappen, fraaie kunsten, letteren, en (zoo veel hij kon) handel, welvaart, en voorspoed: en, vervuld met hoogachting voor het Huis van Oranje, die hij bij alle gelegenheden betoonde, zocht hij de getrouwe voorstanders van dat Huis aan zich te verbinden, somwijlen te kennen gevende, dat ten eenigen dage de Prins van Oranje hem danken zou, Holland wel gedaan te hebben. - Zijn karakter was goedhartigheid, kinderlijke blijmoedigheid in te mogen wel- | |
[pagina 115]
| |
doen, het geen hem een behoefte was; en Holland had onder hem gelukig kunnen zijn, zoo slechts een van de twee naburen, (Napoleon, en Engeland) onzen Staat geen aartsvijandig hart hadden toegedragen. Maar de eerste wilde hem als een blooten Praefect gebruiken om Holland uit te zuigen; en daar hij een afschrik van die oogmerken hebbende, al wat Fransch was (als spionnen zijns broeders en verraders van de Hollandsche belangen), van zich verwijderde, en zich geheel aan de Hollanders overgaf, verrieden dezen-zelven hem; en hij was buiten staat bij Engeland eenigen steun te vinden, dat de volstrekste vernieling van ons Land steeds met de zelfde hardnekkigheid bleef doorzetten, als zijn Ministers dit in 1797 onbewimpeld hadden durven verklaren. Zij gedroegen zich dan ook dus, volstandig, en als men bij ons slechts eenigzins scheen te herademen, wekte dit hun kwaadaartigheid wederom op, op de in 't oogloopendste wijs, in de expeditie van 1809. Zij spaarden Andwerpen en al wat Fransch was, schoon 't den naam had, dat hun Expeditie derwaart gemunt was, en plonderden en benaauwden Zeeland, tegen alle goede trouw en redelijkheid, in 't oogenblik zelfs, terwijl het aan hen stond, ons land buiten allen Franchen invloed te stellen. Het Roomsche Rijk in Duitschland ontbonden zijnde, richtte men in hetzelfde jaar 1806 het zoogenaamd Rhijnverbond op, onder bescherming van Napoleon. Een nieuwe Oorlog ontstond in Duitschland en de slag van Jena viel voor, waar bij de Hertog van Brunswijk (door een Actrice verraden) ellendig omkwam, de Erfprins van Oranje en andere Pruissische Gene- | |
[pagina 116]
| |
raals op de vlucht gejaagd en gevangen genomen werden, en Napoleons gloriezon het Zenith beklomGa naar voetnoot1. Pruissen en Saxen werden hierbij in de volstrekste afhanklijkheid van den overwinnaar gesteld, die ook bezit van het Hessische, Meckelenburgsche, en Brunswijksche nam. Op deze wijze meester geworden over het geheele vaste Land van Europa, ondernam Napoleon nu, Engeland zonder wapens te dwingen. Hij verklaarde het Engelsche Rijk in staat van blokkeering en verbood alle invoer van waren uit Engeland of Engelsche bezitingen. - Dit systema was, in het afgetrokkene beschouwd, vernuftig, want geen vertier vindende, moesten de Engelsche fabrijken stilstaan, hun koloniale voortbrengsels alle waarde verliezen, en hun zeevaart en zeemacht van zelfs vervallen. Doch om daar het uitwerksel van te zien, was een leeftijd noodig, en terwijl hierdoor de Engelsche waren van dit vaste-Land geweerd wierden, vonden zij gelijktijdig een nieuwen weg in Zuid-America, dat door het afscheuren der verstandhouding en betrekking met Spanje en Portugal geheel afhankelijk van den Engelschen toevoer gemaakt werd. Ook was de invoer in geen Land van Europa te weeren, zelfs niet door de arméën van Douaniers die Napoleon aan alle kusten en stranden hield, en die de vorsten gedwee aannamen. Want dezen lieten zich omkoopen, en maakten daar een bijzonderen handeltak van. - Echter hoopten de goederen in Engeland geweldig op, | |
[pagina 117]
| |
en deze uitsluiting van den regelmatigen loop des handels werd lastig, waardoor het verlangen naar vrede, en 't openbaar ongenoegen aldaar even als op 't Continent dagelijks rees. De wisselbetrekking echter met Holland bleef, en het was deze, waar door Engeland staande gehouden werd, en eenige enkele kantoren bij ons zich bij 't algemeene verval verrijkten. Saxen moest welhaast tot het Rhijn-verbond toetreden, en de Keurvorst werd Koning. Rusland, werwaart de Koninklijke familie van Pruissen haar toevlucht nam, verloor vier of vijf veldslagen en werd gedurende een half jaar lang, dagelijks meer en meer te rug gedreven, tot zij bij Friedland een volkomen neêrlaag leden, die tot de vrede noodzaakte, welke Napoleon, beide aan Pruissen en Rusland te Tilsit opleidde, den 7 en 9 Julij 1807. Nu werd het Koninkrijk van Westfalen geschapen, dat eigenlijk Oost- en Westfalen was, en dus enkel Falen had moeten genaamd worden, zoo men wist wat men zei. - Engeland overviel terzelfder tijd Denemarken en nam de Deensche Vloot weg, zonder eenig voorwendsel en tegen alle Jus Gentium, waarbij het ook, kort daar op, het wegnemen der Deensche Eilanden in America, St Thomas en St Jan en Ste Croix, voegde.
In deze gesteltenis van zaken moesten wij aan Napoleon de haven van Vlissingen afstaan voor Jeverland, dat aan Rusland, en Oostfriesland, dat aan Pruissen behoorde. - Het Hof van Portugal verplaatste zich uit vrees voor Fransche overweldiging, naar | |
[pagina 118]
| |
Bresil. Napoleon eigende zich Etrurie, deed Portugal overrompelen, en maakte nieuwe Prinsen en Prinsessen in Italie. In Spanje ontstond een omwenteling door verheffing van den Kroonprins, die in Frankrijk gelokt, aldaar door Napoleon gedwongen werd hem de kroon voor Josef Napoleon aftestaan; die dus Koning van Spanje gemaakt werd, en in wiens plaats Murat Koning van Napels werd (1808). - Doch schoon hij Madrid spoedig meester was, daar ontstond niet minder spoedig een algemeene opstand in Spanje, waarvan eene Junta (of raad) zich aan 't hoofd stelde, en een Manifest van Oorlogsverklaring op naam van den in Frankrijk gevangen gehouden Koning deed uitgaan, tevens Engeland tot hulp aanzoekende, het geen dan ook dadelijk troepen zond, en de oorlog daar gaande hield, tot Napoleons Russische neêrlaag zijn kracht verlamde, en het uur van zijn val verschenen was. Rusland beliefde Napoleon middelerwijlen met Zweden aan te vallen, waar de Zoon van Gustaaf III, nog jong en sterk tegen-Franschgezinde, regeerde. De grooten van dit Rijk, altijd in soldij, 't zij van Rusland, 't zij van Frankrijk, vonden geen zwarigheid dezen Koning te ontthronen, die bij een aanval op zijn leven, dit door een ongemeene tegenwoordigheid van geest redde, maar de regeering moest opgeven. Dat zijn Oom, van ouds Jacobijn in het hart, zich den throon aanmatigde en Bernadotte tot opvolger gekozen werd, is bekend, zoo als dat deze thands Koning is. En echter spreekt men van herstel en wettigheid! En echter durft men heilige verbonden (zoo 't heeten moet) aangaan in den naam van Jesus Christus! | |
[pagina 119]
| |
De eerlooze expeditie van de Engelschen met 40,000 man, behalven de zeemacht, tegen Walcheren, waar van wij in 't voorbijgaan gewaagden, liep af als zij verdiendeGa naar voetnoot1. Van den 21 Augustus tot den 16 December werden er (van de dooden zwijgen wij) volgens de Engelsche berichten, van de Zeeuwsche Kust 13000 gekwetste en zieken naar Engeland gezonden; en zij verlieten dit Land met doodschrik en in de onbegrijpelijkste verhaasting: Deze uitslag wekte de wroeging der Natie op; en die de oorzaak der onderneming waren, werden bij 't Parlement met een soort van woede aangeklaagd, als over een aanslag, ‘tending to drain the country of its best blood and ‘treasureGa naar voetnoot2: maar dit liep zonder verder gevolgen af. |
|