Geschiedenis des vaderlands. Deel 12
(1839)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij[(Na 1975 - de Bataafsche Republiek)]De Franschen werden nu met open armen ontfangen, en toonden een jammerlijk schouwspel waar zij introkken, van naaktheid en kinderlijke houding. Ylings vormden zich in de steden vergaderingen van de tegen-stadhouders-gezinden, die gemachtigden of hoofden kozen, welke zich constitueerden als provisionele Repraesentanten van 't volk van Holland. Lang duurde 't, eer de Hollandsche soldaten zich met de Fransche verbroederen konden, en menig een van de laatsten werd in bijzondere geschillen en gevechten neêrgehouwen. Aan het hoofd van die nieuwe regeering waren de onnoozele Pieter Paulus van Axel, en de lamme en kwaadaartige Hahn; die in de eerste bijeenkomst voorsloeg, drie lieden 's nachts uit hun bed te doen lichten en 't hoofd te doen afslaan, en de lijken 's morgens aan 't volk te vertoonen ter schrikverwekking. Dit was in den Franschen geest dien hij ingezogen had, maar vond | |
[pagina 102]
| |
geen ingang. Echter werden de Raadpensionaris, de Graaf van Rhoon, en de Heer Repelaar van Dordrecht, gevangen gezet, en aansprakelijk gemaakt voor de verdediging des Lands tegen de Franschen, als dezen de Natie van de Stadhouderlijke tyranny kwamen verlossen. Van den Spiegel bestierf dit, als van zijn zwak karakter te wachten stond. Rhoon werd door zijn luchtigen aart staande gehouden, en van gevangenis tot gevangenis gesleeptGa naar voetnoot1. Dadelijk kondigden de nieuwe Repraesentanten de zoogenaamde rechten van den mensch af, richtten vrijheidsboomen op, waar men de lieden dwong om rond te dansen, en vorderden een eed van erkentenis van de rechten van den mensch en burger, zoo als zij gepromulgeerd waren, als onvervreemdbaar, gehou- en getrouwheid aan de nieuwe regeeringsvorm (die echter maar provisioneel was) enz. waarover bij verscheiden amptenaren, en ook bij de Praktizijns voor de Hoven van Justitie (die intusschen veranderd waren) groote zwarigheid ontstond. [Z. de Opheld.] De Franschen gedroegen zich wel in ons land, maar kochten alles wat hun aanstond, voor assignaten, die uit de publike kassen gerealiseerd moesten worden; vorderden zware contributien van geld, kleederen, wapenen, en wat niet al; maar beschermden de nu onderliggende partij voor geweld en baldadigheid. Frankrijk, waar in dit jaar een Directoire de Nationale Conventie verving, trok een gedeelte des lands aan zich, en liet het overige quasi een Republiek op zich-zelve; het geen duur genoeg | |
[pagina 103]
| |
kostte. Behalven alle kleeding, onderhoud, voeraadje enz. de grenssteden en grensstreken, Vlissingen, 100 miljoen Guldens. - Het scheen wijders dat Frankrijk beproeven wilde, of er dan geen eind aan het doen van opofferingen, geen eind aan 't geduld der Hollanderen, en geen uitputting aan de Hollandsche middelen was. De Ambassadeur Semonville zei ook in een vlaag van verbaasdheid als hij in 1805 't land verliet: ‘Mais enfin! il faut l'avouer, ce pays est, tout-à-fait, inépuisable.’Ga naar voetnoot1 Sedert had men verschillende Constitutien in die nieuwe Republiek, en telkens nieuwe revolutien, onnoodig ons hier te herinneren. Genoeg zij het: dat men nu juist het tegendeel deed en wilde, van 't geen te voren altijd gedreven was. Alles moest te voren, provinciaal en foederatif zijn, en nu moest alle onderscheiding van provincien weg, alles één en onverdeeld zijn, en 't geen men openbaar aankondigde en betoonde, ja door de ingezetenen zweeren, en bij eede beloven deed, was haat, (onverzoenlijke haat) aan Koningdom, Stadhouderschap, en foederalismus. - Wat er in de zoogenaamde Bataafsche Republiek omging, daarmede bemoei ik mij hier niet: want daar was niets in, dan erger dan koortsige ijlhoofdigheid en worsteling om den roof der Natie te deelen. Men zag er de nieuwe Fransche filozofie aanbidden, de Kerk en het Christendom buiten den Staat sluiten, alle kennissen, wetenschappen ver- | |
[pagina 104]
| |
valschen, alle dommigheden aannemen, alle zedelijkheid verwoesten, en met één woord, als apen der Franschen al hun uitsporigheden nabootsen, maar alles op kleiner schaal, en daardoor belachlijker en verachtelijker; tot de kring in Frankrijk rondgeloopen zijnde, de onze ook eindigen deed. - De verschillende besturen, zoo als zij zich opvolgden, waren al steeds minder en minder revolutionair, minder democratisch, en namen allengs den plooi aan, die tot het Monarchale voorbereidde. - De Engelschen bedienden zich van ons ongeluk om onze Kolonien en schepen te nemen; zoo 't voorgeven was, ten einde ze te bewaren tot de herstelling van de wettige regeering; maar in der daad, om er zich mêe te verrijken, gelijk het dan ook gedaan heeft. - Het gaf den Prins en zijne familie een verblijf in Engeland, maar zeer gemeen, en beneden alle voeglijkheid; en het stond ook een onderstand toe aan uitgeweken Nederlanders in Duitschland: - doch ik had in Engeland de denkwijze des Ministeries te wel leeren kennen, om mij met eenig gunstbewijs van zulke lieden te laten verlagen. Hatelijk was inzonderheid het onthaal, dat de Erfprins van Oranje (te velde in onmin met den dronken York geraakt) bij de Koninklijke familie zoo wel als bij die van het Ministerie ontmoette; doch niemand droeg de gedurige avanies die men daar ondervond met zoo veel moed en onderwerping als onze (anders zoo hooghartige) Prinses van Oranje. -
De Franschen, bij wie met den aanvang van 1796 Buonaparte aan 't hoofd des legers in Italie gesteld | |
[pagina 105]
| |
werd, maakten middelerwijlen de grootste vorderingen en veroverden landen en koninkrijken als of 't tooverij ware. In Engeland hadden zij, als overal, groote voorstanders; en het Engelsch Gouvernement werd gedwongen gemachtigden ter Onderhandeling tot vrede naar 't Directoire te zenden: - dit brak echter af; en een onderneming der Franschen tegen Ierland met 20,000 man, werd door stormen verijdeld. Een eenig vaartuig strandde op de kust van Engeland, waar de Franschen zich tusschen de duinen zoo goed zij konden in 't zand legerden, verlangende om zich krijgsgevangen te geven. De tijding kwam in Londen, en men zond een Regiment om ze binnen te halen. Maar op de hoogten genaderd waar hun kamp in 't gezicht was, trok de Engelsche macht te rug, en verklaarde niet sterk genoeg te zijn om ze aan te durven. Intusschen zochten de arme schipbreukelingen bij kleine hoopjens een weg, jammerend om toch ergens gebracht te worden, waar zij voedsel konden bekomen; en een grooter macht ging er naar toe om de rest te verzekeren. Dit was echter juist geen lafhartigheid: - maar een overgroot gedeelte der Natie (gedrukt door het Ministerie) verlangde naar de Franschen, en men hoopte dat terwijl deze kleine hoop daar lag, er meer schepen aan zouden landen. Op 't gerucht der onderneming, richtte 't Gouvernement een wacht van zoogenaamde kustbewaarders op, die alleen tegen de landingen dienen zouden, doch in de steden leeg liepen. In dezen nam dienst al wat Fransch- en revolutie-gezind was, met oogmerk om zich bij een | |
[pagina 106]
| |
landing van eenige aanzienlijke macht bij den vijand te voegen. En het was alleen de Voorzienigheid die Groot Brittanje bewaarde. Katharina II. stierf op den Russischen throon in het laatst van het jaar 1796 en werd opgevolgd door haren Zoon Paul, die welhaast, zoo dra hij ten aanzien van de Turken en Polen de handen ruim kreeg, de zaak der wettige regeeringen tegen 't Fransche gespuis aannam. Oostenrijk zette den oorlog met nadruk voort, en had bekwame krijgsoversten, als Clairfait, den Aartshertog Karel, de Generaals Kray en Mac; maar het Kabinet van Weenen (als van alle de Hoven) was vervuld van de helsche revolutiepartij; en de kabinets-bevelen maakten 't elken Generaal onmogelijk eenig voordeel van aanbelang tegen de Fransche Generaals te behalen, die vrijmachtig hun Campagnes beleidden en uitvoerden. De Franschen werden Italie geheel meester, schiepen een Ligurische Republijk, een Cisalpijnsche Republijk. - Een vrij ernstige zeeslag viel er voor tusschen de Engelsche vloot en de nieuwe Hollandsche vloot onder den zoogenaamden Admiraal de Winter, die, na de grootste proeven van onbekwaamheid gegeven te hebben, met 9 Schepen van Linie en 1 Fregat gevangen in Engeland opgebracht wierd; en verwonderd was, zich voor deze zijne neêrlaag van de Hollandsche Republijk met eer en geschenken overladen te zien.Ga naar voetnoot1. En nu sloot Oostenrijk te Campo-formio een zeer nadeelige vrede, doch waar bij het Venetie bekwam, waar Prins Frederik van | |
[pagina 107]
| |
Oranje 't Gouvernement van kreeg; die korten tijd daar na, te Padua, niet zonder groot vermoeden van vergiftiging overleed. Fredrik Willem II van Pruissen stierf, en werd door zijn zoon opgevolgd (1798). - Nu ontstond er ook een Romeinsche Republiek, maar die zoo veel maanden niet duurde, als de vorige, eeuwen. Frankrijk brak weder met Oostenrijk, en Buonaparte vertrok met een vloot naar Egipte, en nam in 't voorbijgaan, het onneembare Eiland Maltha. Een landing der Engelschen bij Ostende mislukte. In Ierland was een geweldige opstand, die met geweld van wapenen gedempt moest worden. Napels en Sardinie, vielen in de handen der Franschen. Doch welhaast bezweken de Fransche legers in Italie voor de Russische en Oostenrijksche troepen. En in Augustus 1799 deden de Engelschen een landing in Noordholland met 20,000 man, onder den Hertog van York met Russische benden gesterkt.aant. Op deze aankomst meenden de Hollanders bevrijd te zijn. De Hollandsche vloot werd door haar matrozen, die de aanvallers voor vrienden en voorstanders van den Prins hielden, die hem kwamen herstellen, gedwongen, zich aan de Engelschen over te geven, en alles begunstigde hen. Maar het oogmerk was niet, het land te bevrijden, maar alleen de vloot te bemachtigen en de Franschen naar derwaart af te trekken. De Erfprins van Oranje gaf zich naar derwaart, maar werd buiten alle overleggingen gehouden en smadelijk uitgesloten van alle beleid; en niets wist hij van 't plan of oogmerk dier tocht. Geen paard kon hij te koop of te leen krijgen, en | |
[pagina 108]
| |
hij was genoodzaakt een klein huzaren paardje te huren, waarop hij bij de actien die er voorvielen alleen en afgezonderd en als niemand toebehoorende, rondzwierf en over de Engelsche dwaasheden die York en Abercrombie onophoudelijk begingen, het hoofd schudde'. En dan nog werden hem van de v......... Duitschers in hunne geschriften over die Expeditie al die dommigheden, die er bedreven werden, en waarover hij zich het hart opvrat, geweten. - Medemblik gaf zich dadelijk over, en niets bood wederstand. De Engelschen riepen (quasi) de Hollanders op om zich bij hen te voegen, maar dezen hielden zich koel en wantrouwig, gelijk zij recht hadden. De Generaal Brune kwam met Fransche troepen te hulp; maar de Engelschen waren meester van geheel Noordholland; in Leyden maakte men reeds een kwartier ter ontfangst van den Erfprins gereed; en het Gouvernement had reeds door Mollerus met den Erfprins onderhandelingen over de herstelling der oude regeering begonnen. Zelfs de Franschen maakten zich gereed tot den aftocht, en het Bataafsche Gouvernement om naar Breda te wijken, wanneer York, gedachtig aan zijne last, een Capitulatie aanbood en sloot (18 October 1799), bij welke hij weêr inscheepte en 't Land op nieuw aan de Franschen en hun aanhang overliet. Van de wijze hoe de Russen door hem bij Bergen opgeofferd wierden, ten einde (quasi) een veldslag te verliezen, gewagen wij nietGa naar voetnoot1. - Buonaparte kwam | |
[pagina 109]
| |
onverwacht uit Egypten te rug, waar hij aan Kleber 't bevel overgaf, en ontbond te Parijs het Directoire, waarop de Regeering der drie Konsuls volgde, welk nieuw Gouvernement met het jaar 1800 geïnstalleerd werd.
De oorlog sleepte dus voort en alom wenschte men daar een eind van. Groot Brittanje, om den weg tot een vrede te maken, waar tegen men in Frankrijk bij de onderhandeling met het Directoire de aanmatiging (quasi) had voorgeworpen van des Konings tytel als Koning van Groot Brittanje, Frankrijk, en Ierland, vond nu goed dezen erftijtel zijner Vorsten (die eigenlijk als Koning van Frankrijk parlement hielden) laaghartig te verlaten; vereenigde Ierland met Engeland en Schotland tot één Parlement, noemde den Koning nu Koning van het vereenigd Groot-brittannische rijk, en veranderde zelfs zijn karacteristiken Koninklijken mantel van blaauw fluweel met gouden lelien bezaaid, in een algemeenen purperen die niets beteekent. Men vergat echter daarbij twee zaken, te weten: 1o de Kroon te veranderen, die de kruispunten met leliepunten afwisselt; en 2o de taal, waarin de plechtige woorden (de solennia verba) bij zijne verschijning in 't Parlement, uitgesproken worden; die fransch zijn, en het parlement zelf als Fransche leenmannen kenteekenen. Doch men neemt het bij 't Engelsche onverstand zoo naauw niet. Aan de andere zijde was Buonaparte, nu als eerste Konsul aan 't hoofd der Fransche regeering, yverzuchtig om Europa den Vrede te geven, en zelfs zag zijn eerzucht toen nog niet verder. Hij schreef dan ook daarover een brief aan den Koning van En- | |
[pagina 110]
| |
geland: - maar men weigerde daar zich met hem intelaten, op een wijs, niet van hoon vrij te spreken. Europa en Holland inzonderheid moest nog meer geteisterd worden. - Dit veroorzaakte verkoeling tegen Engeland, bij Rusland, Zweeden, Denemarken, en Pruissen, die nu weder (als in 1780) een gewapende neutraliteit oprichteden, en welhaast scheurde Paul zich geheel van die partij af en verbond zich (door de Engelsche eigenbaat en heerschzucht verondwaardigd) met Buonaparte. De Engelschen zonden een aanmerklijke macht naar Alexandrie, en verdreven de Franschen. Zij kregen oorlog met Denenmarken, maar die bijgelegd wierd; en Paul I werd jammerlijk. in zijn paleis vermoord, en opgevolgd door zijn zoon Alexander, na dat deze gezworen had dien moord ongestraft te zullen laten. Nu werd er een Koninkrijk van Etrurie opgericht (1801), en Buonaparte werd President van de Cisalpinische Republiek, die nu Italiaansche Republiek genoemd wierd (1802). En den 27 Maart werd te Amiens een vrede tusschen Frankrijk - Groot Brittanje - en onze Bataafsche Republiek gesloten, waar bij Engeland het eiland Ceilon behield.
Buonaparte werd nu in 't Konsulschap eerst voor tien jaren, en drie maanden later voor geheel zijn leven bevestigd; de Constitutie van Frankrijk onderging eenige verandering: - en den 16 May 1803 was de Oorlog op nieuw uitgebroken; waar de Engelschen zich dadelijk van bedienden om onze West-Indische bezittingen in te nemen: te gelijk de Hanoversche | |
[pagina 111]
| |
Staten des Konings geheel aan Frankrijk overlatende; om welke te verliezen zij alle mooglijke trouwloosheden pleegdenGa naar voetnoot1. Heerlijk bedienden de Engelschen zich van hun meerderheid ter zee, en het volslagen gebrek van Frankrijk aan Zeemacht, om zich van geheel Indie en tevens van allen Koophandel buiten Europa meester te maken; en dit vorderde aan den anderen kant eene krachtdadige tegenwerking, waarin alle de mogendheden noodwendig zich tegenpartij van Engeland stellen moesten. - Den 18 May 1804 werd Buonaparte Erfelijk Keizer van Frankrijk verklaard, en een nieuwe inrichting aan het nieuwe Keizerdom gegeven; en om zijn rang niet te verliezen, verklaarde Frans de II zich Erf-Keizer van Oostenrijk. Zoo dat men nu vier Keizers in Europa had: van welken tytel toch eigenlijk het Kriterium is eenig te zijn. Hij werd op den 2 December door den Paus gezalfd en gekroond, die ter dezer gelegenheid het Huis van Bourbon als dat van Saul door God verworpen verklaarde. Sedert was Napoleons onophoudelijk pogen, Engeland te bedwingen. Hij ontwierp een landing, die, had zij gevolg gehad zekerlijk het doel bereikt zou hebben; zoo groot als aan de eene zijde zijn aanhang in Groot Brittanje, en aan de andere zijde het misnoegen tegen 't Engelsche Gouvernement was. Want de echt Jacobijnsche partij had zich ten grooten deele meester gemaakt van de defensie der kusten, en | |
[pagina 112]
| |
stond gereed hem openlijk toe te vallen: - alleen de zeemacht was 't die hem in den weg stond en oprecht vijandig was. En er behoefde dus slechts een gelukkig oogenblik van verstrooiing van deze, om zijn overtocht met het beste gevolg te voltrekken. Doch hij wantrouwde zich-zelven, en zijn toebereidselen liepen te niet. Hij brak het kamp dat hij ten dien einde bij Boulogne had aangelegd, in Augustus 1805 op. Hij werd in 't begin van 1805 Koning van Italie; en op den 26 April kreeg men bij de Bataafsche Republiek, ik weet niet de hoeveelste Constitutie, bij welke laatste Schimmelpennink aan 't hoofd werd gesteld. Middelerwijl was de Vorstelijke familie van Oranje, overkropt van den hoon, dien men steeds ophoopte en verzwaarde, reeds in het begin van 1800, uit Engeland naar Brunswijk overgestoken, waar de Prins, alle zijn rechten aan zijn Zoon overlatende (Fredrik was reeds vroeger te Padua gestorven) zijn leven in stilte sleet. Na het afloopen der landing in NoordHolland, had hij op de aanvraag door welmeenenden uit Holland gedaan, verklaard, dat hij hen als ontslagen van alle verplichting aan hem en zijn Huis aanmerkte, hen voor de bewezen trouw bedankte, en hun over moest laten en aanried hun partij ieder voor zich naar gelange van hunne bijzondere betrekkingen te nemen: ten gevolge waarvan dan ook nu alle partijen bij ons in de Regeering kwamen (ook de Oranje-gezinden); hoewel alle Oranje-lieden juist zoo lang niet wachteden. In de onderhandelingen, die er vervolgens, na de vrede van Amiens, plaats hadden over het ontschadigen | |
[pagina 113]
| |
wegens zijne goederen in de Nederlanden, zoo wel als wegens zijne waardigheden, had hij zich niet willen inlaten, en volstrekt afgewezen zich ten koste van anderen te laten bevredigen. Maar anders dacht en handelde zijn zoon. Deze zocht de gunst van Buonaparte. - Weldra werd hij met Buonaparte gebrouilleerd, kocht zich groote goederen in Zuid-Pruissen voorbij Posen en Onrustslad aan, waar hij verscheiden uitgeweken Hollandsche familien plaatste, bij wege van kolonie. Een nieuwe algemeene Oorlog op het vaste Land, liep ten nadeele van de Keizers van Oostenrijk en van Rusland uit; en te Presburg en Weenen werd vrede en verbond op nieuw met hen en met Pruissen gesloten, en Weenen door de Franschen ontruimd; waarmeê het Jaar 1806 begon, het geen weldra merkwaardig werd door den dood van Prins Willem V: die na een aanval van beroerte hem kort te voren op de straat overgekomen, in den voorzomer vrij onverwacht stierf. |