Geschiedenis des vaderlands. Deel 8
(1835)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijGrotius.aant.Van zijn pausgezindheid op 't laatst van zijn leven zie laurentius Idolon Papale.
L. molinaeus de veelwetendheid van Grotius hoog opheffende, voegt daar bij: ‘Zulk een man nogthands was zoo vol van Arminius, dat hij bijna nooit zijn toorn tegen Calvinus en die met hem gevoelden, bedwingen kon.’ Pag. 159.
Ten gevalle der Pausgezinden beschuldigde hij den vromen Konstantinopelschen Patriarch en Martelaar Cy- | |
[pagina 196]
| |
rillus Lucaris, van zich door de Protestanten te hebben laten omkoopen, om een verdichte Belijdenis voor die van de Grieksche kerk uit te venten, wanneer de Roomschen een vereeniging met deze Kerk zochten; doch die door het onvereenbare met die geloofsbelijdenis onmogelijk bleek. - Dit deed Grotius ten gevalle der Jezuïten, wier gunst hij op alle mogelijke wijze bejaagde. Pag. 159 seq.
Warburton zegt van Grotius: ‘dat er geenerlei kracht is in zijne Oordeelkundige aanmerkingen; en dat zij, en ook zijne verklaring over de Openbaring van Joannes, de vlekken van zijn groote geleerdheid zijn, die haar bezwalken en schande aandoen.’ Pag. 161. Doch dezelfde warburton zegt in 't zelfde werk, dat Grotius, Episcopius, en (zijn Engelsche Bisschop) Bull met hun drieën tegen een millioen anderen kunnen opwegen. Vergel. Advoc. der Vaderl. Kerk 2e Stuk. d d. 11. |
|