Geschiedenis des vaderlands. Deel 2
(1833)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 22]
| |
Floris IVolgde zijn broeder in het bewind. Na eene niet langdurige twist over zijn recht, hield Bisschop Bernulf zich het overige van zijn levenstijd stil, en stierf in het jaar 1054, opgevolgd door Willem, broeder van Wichard den III, die Voogd van Gelderland was. Willem was een verstandig, doorzichtig, en zeer welsprekend man, die zich op den Rijksdag te Worms in 1076 met den uitersten nadruk tegen Paus Gregorius VII (Hildebrand) verklaarde en de Keizerlijke partij met drift aanhing: maar hij was tevens van een doorzettenden aart, en vooral een heerschzuchtig Geestelijke, die met alle de dweepzucht eens Bisschops van dien tijd, op uitbreiding vlamde van een gezag, dat hij meende verschuldigd te zijn op alle wijzen te handhaven. - Keizer Hendrik overleed in 1056, wiens zoon Hendrik de IV, een zesjarig kind, hem in 't Rijk opvolgde onder voogdij zijner moeder, de Keizerin Agnes. Bisschop Willem bediende zich weldra van zijn invloed op deze vrouw, om haar tot een Heirvaart tegen Holland te bewegen. In 1058 trokken Wichard van Gelder, de Aartsbisschop Anno van Keulen, de Bisschop Tietwin van Luik, Graaf Lambert II van Leuven, der Markgraaf Egbert van Brandenburg, en Heer Herman van Kuik, met de daartoe verzamelde benden naar herwaart, ten einde den Stichtschen Kerkvoogd (die zelf echter geen deel in den tocht nam) het verlorene en afgestane met de wapens terug te geven. Graaf Floris, die Dordrecht als het doel van geheel die campagne | |
[pagina 23]
| |
aanmerkte, besloot, zich alleen tot de verdediging van dit punt te bepalen, stoorde zich niet aan het innemen van eenige sloten, die zij onder weg aantasteden, en wachtede hen in den omtrek dier stad, wel toegerust en met onverschrokkenheid af, nadat hij de toegangen met kuilen of grachten doorsneden had die met rijs en zoden bedekt werden. Deze krijgslist, die door frontinus aan de Egyptenaren word toegeschreven, had het gewenschte uitwerksel. Het vijandelijk leger trok aan, de ridderstoet stortte met hunne paarden overhoop in de putholen, en overrenden en tuimelden op elkander in eene alleruiterste verwarring, waarop Floris met de zijnen op hen invloog en bijna zonder bloedstorting overrompelde. De overwinning was volkomen, en de Graaf van Leuven, zoo wel als de Voogd van Gelder, die dit leger schijnt geboden te hebben, vielen Floris in handen, die hen niet dan onder betaling van een redelijk losgeld ontsloeg. Licht was het hem toen, de veroverde sloten terug te krijgen, en deze oorlog liep ten einde. Het Geestelijk bondschap rustte echter niet, en in 1061 zag men een nieuw leger tegen Holland in 't veld. Floris, die er nu op verdacht was, had een talrijker macht dan bevorens op de been. Tusschen Maas en Waal werden de legers slaags, en Floris behaalde op nieuw den zege, en dreef de bestrijders ten eenemaal op de vlucht. Maar vermoeid en verhit, zette hij zich nabij het slagveld onder een boom, waar hij insliep. Hier overviel hem de Heer van Kuik met eene kleine bende, die hij uit de vluchtenden en verstrooiden weêr bij- | |
[pagina 24]
| |
een gebracht had, en deze slaap werd zijn doodslaap. Het was op den 18 Junij 1061 dat hij op deze wijze midden in de schitterendste overwinning zijn einde vond. Hij had vrouwe Gertrude van Saxen, dochter van Hertog Herman, wien anderen Bernard noemen, getrouwd, en liet drie kinderen achter; waarvan twee dochters, met name Bertha, en Matilde of MachteldGa naar voetnoot1, en een zoon die hem opvolgde, bekend onder den naam van |
|