De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
Aan de hoog ed. geb. vrouwe, mevrouwe van Herzeele.Ga naar voetnoot*Aan wien behoort dees zang? Aan U, begaafde Vrouw!
Aan uw voortreflijk hart, voor deugd en kunst zoo teder.
Gy gaaft my, neêrgebukt in 't prangen van den rouw,
Het uitgedoofde vuur, den moed, den dichtgeest weder.
Gy wilde, dat ik zingen zou:
Welaan, ik leg mijn lied aan uwe voeten neder.
Aanvaard er 't offer van met die toegevendheid,
Die de echte kunstmin onderscheidt.
Och! 't is een zwanenzang; hy heeft verschooning noodig,
Maar neen, ik ken dat hart, dat Fredriks dood beschreit;
En is de poging grootsch, voor haar mislukken pleit:
Dát neemt mijn poging aan; mijn bede is overbodig.
(Brunswijk, 1799.)
|
|