De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[Zijne taalstudie]Over één vak bepaaldelijk van Bilderdijks meest geliefkoosde en altijd aangehouden studiën zoude, by een bestek als wy even aanduidden, veel op te merken zijn: het is dat van Algemeene Wijsgeerige en in het bijzonder Nederduitsche Taalkennis. Men weet, dat by velen der in vele opzichten hoogst verdienstelijke School, die op dat gebied thands de vierschaar spant, de meeste werkzaamheden, resultaten, - etymologiën zeer inzonderheid, - van Bilderdijk in deze hoog bebelangrijke wetenschap, als verre beneden de hoogte van dezen tijd ter zijde gesteld worden, in geene aanmerking meer komen. Wy zullen ons hier op een zoo hachelijke kampplaats niet wagen, maar wachten liever ook omtrent deze uitspraak van de Wetenschap van heden, die van een latere, misschien ook in dat opzicht altijd vorderende Wetenschap af. Van hetgeen intusschen Bilderdijk op het stuk althands van etymologie getoond heeft èn te zijn èn te hebben kunnen zijn, heeft een man, wien niemand licht onder de overdrevene bewonderaars van Bilderdijk of onder onbevoegde beoordeelaars in het vak van Taal- en talenkennis | |
[pagina 361]
| |
aant.zal rangschikken, eenmaal getuigd, dat ‘hy in weêrwil van grilzieke dwalingen en zonderlingheden, onbegrijpelijk veel voor de Etymologie heeft gedaan, ja dat zijne Verhandeling over de Geslachten en zijne Verklarende Geslachtlijst recht geven om te gelooven, dat, zoo hy zich had kunnen bedienen van al de hulpmiddelen die het tegenwoordige oogenblik aanbiedt, hem weinig zou ontsnapt zijn, dat thands door anderen gevonden is; ja, dat hy verder zou gezien hebben dan de meeste Duitsche Geleerden, die zich thands met dit vak van studie bezig houden, en dat, hoe zeer zijne vindingrijkheid niet van onnatuurlijkheid was vrij te pleiten, hy echter de meeste klippen zoude hebben vermeden, waarop deze anders zoo verdienstelijke mannen vervallen zijn.’Ga naar voetnoot* |
|