De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[pagina 354]
| |
[Laatste smarten]Men mag het einde van Bilderdijks loopbaan als Dichter en Schrijver naar waarheid rekenen van het oogenblik, dat hem, na een nieuwe kortstondige maar hevige ziekte, op 16 April 1830 de dierbare Gemalin, hulpe en sieraad van zijn huis en leven, ontviel. Met haar verliet hem het laatste overblijfsel van genot of genoegen in het geen tot dit leven behoort. Behalve eenige weinige dichtregelen van groet of heilbede aan een enkelen vriend of bezoeker, en dezen nog schier werktuigelijk op het papier gebracht, zijn er na den dood der teder geliefde geene verzen meer door Bilderdijk gemaakt. Van een enkelen treurtoon op zijn laatst en voor deze wereld onherstelbaar verlies is onder zijn papieren de telkens afgebroken aanhef gevonden. Maar ook om dezen geheel uit te brengen verstrekte zijn adem niet meer. Aan eenige wezenlijke of geregelde studie was even weinig te denken; als in de dagen zijner kindschheid bepaalde zich zijne lectuur (en ook deze soms met eene soort van onbestemdheid by het afnemen van het vermogen eener gezette aandacht) by den Bijbel en Cats. Zijn leven was een soort van wakend droomen geworden, niet zonder bewustheid, ook wel pijnlijke bewustheid, van hetgeen zoo wel zijn leven als zijn sterven voor zijn eenig overgebleven, toen achttienjarigen, zoon dreigde te zijn. Maar vooral troffen de openbare zaken zijne opmerk- | |
[pagina 355]
| |
aant.zaamheid weinig; en zeker trok hy het zich niet bijzonder aan, als hy, na de omwending van zaken in Frankrijk en België, wel eens door dezen en genen, die hem te Haarlem bezocht of ontmoette, met het woord van den Dichter van der Hoop werd toegesproken: Gy hebt het al voorspeld. Kalm schoon treurig was onder dat alles zijne gemoedsstemming; een hartelijk en deelnemend woord by monde of by schrifte, altijd welkom. Zal men het wederom by nageslacht of vreemdeling gelooven, dat ook in dezen toestand het kwellen der onbescheidenheid niet afliet? - dat zich iemand - (wy willen, wy kunnen naauwlijks des overledenen mans hart verdenken, maar moeten dan het zonderlinge bezoek, en het openbaar verslag daarvan, op rekening van het volstrektst gebrek aan tact en fijnheid van gevoel brengen,) - dat zich iemand by den weduwlijken Lijder aanmeldde, bepaaldelijk ook om te zien hoe hy zich onder deze laatste beproeving hield, en een parallel te maken tusschen de gemoedsstemming van Bilderdijk en die van Feith by gelijksoortige smart? Geen wonder dat dan ook de bezoeker niets begreep van de pijnlijke ironie, waarmede de zwaar beproefde Grijzaart de algemeene (Nut-van-'t-algemeensche) troostgronden van den bezoeker afweerde, dorstend en eenig vatbaar als zijne ziel was naar en voor wezenlijker vertroostingen voor zijn verbroken hart en | |
[pagina 356]
| |
verslagen geest, - vertroostingen, afgeleid uit het woord, het kruis- en zielslijden, den dood, de opstanding en heerlijkheid van den eenigen Redder en Hope, Jesus Christus, zijnen Heer en Zaligmaker. Waar die troost hem door de reeds genoemde Bedienaren van het Evangelie zijne huisvrienden, of ook door andere geliefde medegeloovigen werd aangeboden, heeft hy die, tot den einde toe, steeds met dank en liefde aangehoord en aangenomen |
|