De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[Het Leydsche Jubelfeest]Het jaar 1825 bracht wederom nieuwe opwekking van gemengden, doch ten slotte vooral verblijdenden aart in des Dichters gezin te Leyden aan. Dankbaar voedsterling van de Leydsche Hoogeschool, hielp hy op de hem eigene keurige en dichterlijke wijze het vijfde jubelfeest van haar bestaan vieren.Ga naar voetnoot* Zijn huis, by de algemeene verlichting der stad op dien avond prijkte met een Chassinet, waarop het volgende opschrift in antieken stijl te lezen stond: svmmo. opt. max. q. deo | |
[pagina 343]
| |
Met den tijd dier feestviering viel te gelijk de ramp der ontzachlijke overstrooming in, welke de kusten en oevers van Nederland in dat jaar teisterde, en even min door den Vaderlandschen Christendichter onherdacht gebleven is.Ga naar voetnoot† Een geheel ongedachte vreugd was beide voor den Dichter en de Dichteres nog in den zomer van dat zelfde jaar 1825 weggelegd. Het was een bezoek te Leyden, straks, ten gevolge van een bijzondere omstandigheid, een verblijf in Bilderdijks gastvrij huis zelve, van den gelauwerden Dichter Robert Southey. Eenige jaren vroeger was, door aanbeveling van eenen intiemen kunsten huisvriend, Mevrouw Bilderdijk in kennis geraakt met des Engelschmans voortreflijk historisch Dichtstuk: Rodrigo de Goth. De overbrenging in Hollandsche verzen was van die kennismaking het schier onmiddelijk gevolg, - eene dichterlijke bezigheid, voor de juist in die dagen door den dood van haren Julius Willem zoo zwaar getroffen moeder wel tot eene liefelijke afleiding of verpozing onder de tranen geschikt. |