De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[Omgeving van vrienden]Behalve den zegen zijner huisselijke vrede, genoot hy het altijd zoo hoog door hem gewaardeerd voorrecht van geen bloote bewondering en ontzag, maar eerbied en liefde van de zijde eener jongelingschap, de oprechtheid en warmte van wier gevoelens rijkelijk by hem opwogen tegen het geen wereld en maatschappy ook met haren uitbundigsten lof en vereering hem hadden kunnen aanbieden. Hy beschouwde die jongelingschap of het ware als eigene kinderen in hartelijkheid en belangstelling, deelnemende in al hunne ondervindingen, in hun maatschaplijken weg, in hunnen huisselijken zegen. Een feestdag, in zijn huis met zielsblijdschap gevierd, was voor hem en zijne Gade, onder anderen, de dag der inlijving hunner drie Israëlitische vrienden door den doop des waters in de gemeenschap der Christelijke Kerk. Later te Amster- | |
[pagina 340]
| |
dam een en andermaal (1823 en 1824) deze zijne vrienden bezoekende en zijn intrek by hen nemende, ontfing hy in dank tot zijnen en hunnen God niet weinige blijken van deelneming in zijnen goeden strijd voor de waarheid, gelijk die in Christus is. Zeker behoorden tot de genen, die hem deze deelneming betoonden of hem bezochten, niet velen uit de aristocratie het zij der maatschaplijke het zij der geleerde wereld, althands uit Amsterdam. Van uit deze laatste bleef in elk geval ook nu Jeronimo de Vries, - altijd opgetogen en als in verrukking zoo dikwerf hy den ouden strijder en lijder wederzag of herdacht, - niet achter. Maar overigens waren het voornamelijk vroegere en latere medestanders in de zaak van Christendom en Oranje, die zich beijverden by deze gelegenheid hem de hulde hunner hoogschatting te brengen, of zijne persoonlijke kennis te komen maken, - medestanders, voor het meest behoorende tot dien deftigen en degelijken middel- en iets minder dan middelstand, onder welken destijds een valsche en antichristelijke Wetenschap, van leer- en predikstoelen uitgaande, nog die verwoestingen niet aangericht had, die wy sedert hebben bijgewoond en by voortduring gadeslaan. Met dergelijke medegetuigen uit deels fikscher deels woeliger tijden, hield hy later de kennis ook door middel van briefwisseling, gaarne en op even zeer waardige | |
[pagina 341]
| |
als beminlijke wijze, aan. Men zie onder anderen zijne Brieven aan een van maatschappelijken stand en staat eerder geringen Grijzaart, doch wiens met Christelijk en echt Nederlandsch zout besprengd gesprek, wiens kloeke en zuiver Nederduitsche taal, voor het echt en oud Amsterdamsch gehoor en gevoel onzes Dichters verre boven menigen gemaniëreerden en onhollandschen geleerdenpraat hare bijzondere aantreklijkheid had.Ga naar voetnoot* Het is deze Grijzaart, die hem ook nog op zijn jongste krankbed bezocht, en op de vraag of het vaste geloof in God en Jesus Christus hem tot dit zijn einde steeds bijbleef, een krachtig: Ja! ten antwoord ontfing, het laatste woord wellicht door den stervende met volle bewustheid uitgesproken. Onder de mannen van fijnere vorming en geleerden stand, in wier kennismaking zich de grijze Dichter by gelegenheid van deze zijne bezoeken te Amsterdam verheugen mocht, heeft ook in het bijzonder de waardige Waalsche Leeraar P. Chevallier behoord, in zijnen manlijken leeftijd en ouderdom even zeer om zijne veelsoortige beproevingen belangwekkend, als door zijne trouw in de prediking van een gekruisten Zaligmaker en zijne standvastige bestrijding van de heerschende wanbegrippen in de Kerkelijke en Godgeleerde wereld eerbiedwaardig. Een jonger Leeraar, van de | |
[pagina 342]
| |
Anglicaansche Kerk, Zendeling tot de Joden in Nederland, de waardige A.S. Thelwall, heeft insgelijks onder de hartelijke vrienden behoord, die Bilderdijks ouderdom zoo door hunnen personeelen omgang, als vooral door hunnen strijd voor het geloof naar Gods Woord, de Schrift, niet weinig verkwikten. - Onze beminlijke en in zijne gaven gantsch eenige Willem de Clercq was reeds eenigen tijd vroeger te Leyden met den dichterlijken Patriarch in kennis gekomen. |
|