De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[pagina 76]
| |
in zijn Roosjen (naar Burger), zijn Yrwin en Vreedebag op Laplandsch, zijn Ahacha op Guineesch grondgebied gedacht, zijn Urzijn en Valentijn uit middeneeuwsche Legenden bewerkt. Zoo ergens intusschen, dan heeft hy het door hem zelven ontworpen ideaal schier bereikt (de Floris de Vierde behoort tot een later tijdvak) in zijnen Elius. Behalve de tallooze schoonheden van détail, - waaronder de beroemde beschrijving van de zwaan in de plassen van den Rhijn naby het Teisterbantsch kasteel, hare beet in den neêrgevallen ring van Heile, hare wonde en door de pijn veroorzaakte worstelende bewegingen, haar opvaren en straks weder afdrijven op den stroom, en wat daar mede in verband staat, - munt die gantsch oorspronklijke en door den Dichter zelven wellicht nooit overtroffen Romance in hare zeven Zangen door epische ordonnantie en een karakter van grootheid uit, dat, ik meen te recht, haar den naam van een heldendicht in miniatuur heeft doen toekennen. Van al de meer uitvoerige Dichtstukken, voor welke tot den huidigen dag een uitvoerige Annotatie tot opheldering van zaken en woorden nog gemist wordt, is er misschien geen ander, die de toelichting meer verdient en behoeft dan de Elius. Een belangrijke bron voor de kennis van het onderwerp en van de aanleiding, welke de Dichter in zijne eigene afkomst vond tot de keus en bewerking der | |
[pagina 77]
| |
Legende, die aan zijne Romance ten grondslag strekt, bezitten wy in een allezins eigenaartigen en merkwaardigen Brief aan zijnen vriend Uylenbroek, den Uitgever.Ga naar voetnoot* Hier ter plaatse, na de algemeene herinnering aan de groote kunstwaarde van den Elius, mogen wy verder ons bepalen by het geen de geschiedenis van het dichtstuk voor de kennis van den persoon, voor de oorspronklijkheid van den Dichter oplevert. |
|