De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[pagina 75]
| |
eersten opgang zijner jeugd tot op den avond van zijnen ouderdom uit.Ga naar voetnoot* Overgezet of oorspronklijk gedacht en gedicht, ontleend uit historie of legende van vroeger of van later tijd, van op vaderlandschen of vreemden bodem, in luimigen of weemoedigen of heldhaftigen toon, bleef de Romance in zijne Dichtwerken een vak even rijk in verscheidenheden als keurig van bewerking. Wat hy zich-zelven en anderen ten eisch stelde in dit by uitnemendheid moeilijke genre, heeft hy zelve in de volgende regelen op zijne gewone precise en schilderachtige wijze uitgedrukt: Hy kent dit kunstvak niet, hy toont het niet te kennen,
Die 't enkel losse scherts van weinig' arbeid acht.
't Valt lichter, Herkules ten Hemel na te rennen,
Of zich in 't bloed te baân van Pelops nageslacht.
Meer zullen er met roem op Thespis laarzen stappen,
En Klioos krijgstrompet doen daavren als om strijd,
Dan met een' enklen greep dat zachte schoon betrappen,
Dat met één schittring treft en geene tooisels lijdt.
Dit vak laat woordenpraal noch opgeblazen zwelling,
Maar enkle waarheid toe; doch zoo ze een Dichter ziet!
't Eischt schildring en gevoel by d' eenvoud der vertelling;
Maar schildring, los van trek, en vlak van koloriet.Ga naar voetnoot†
|