De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[pagina 48]
| |
voor elkander gemaakt waren. Door de schoonheid van het beminde voorwerp verblind en weggesleept, was het voor den man, wiens vruchtbare en machtige verbeelding zoo vaak aan wat hy eenmaal lief had gekregen eigenschappen toedichtte, of, wil men, uit eigen volheid des harten toebedeelde, verborgen gebleven, dat juist dat geen in de jeugdige gade ontbrak, waarin voor hem het ideaal van den echtzegen lag. Hy had in haar de vrouw nog niet gevonden, die hy in later, en in dat opzicht althands gelukkiger dagen in zijn Echtgeluk voor oogen had en naar het leven schilderde.Ga naar voetnoot* Men heeft Bilderdijks tweede gade met de Eva, zijne eerste met de Lilith vergeleken der Rabbijnsche legende, zoo meesterlijk door hem overgenomen en dichterlijk geadeld in zijn leerdicht de Echt;Ga naar voetnoot† niet onaartig, in zoo ver het mag gezegd worden zonder beleediging of miskenning van deugden en hoedanigheden ook van dat eerste voorwerp van 's Dichters huwelijksmin! Ik althands heb hem nooit iets anders ten nadeele der eens zoo teder bezongene vrouw hooren zeggen, dan het uit één loopende van smaak en betrekking tot de uiterlijke wereld, en eene onvolkomene behartiging van het huishouden, en voorts, het geen door hem in der tijd als eene wezenlijke verlating en daardoor feitelijke | |
[pagina 49]
| |
aant.ontbinding van den echtknoop beschouwd was, hare weigering om in 1795 hem in zijne ballingschap te volgen. Harerzijds werd, gelijk my eens ten stelligste van eene geloofwaardige zijde verzekerd werd, lang nog na de echtscheiding steeds met achting van Bilderdijk gesproken. Ook is zy, reeds Mevrouw van Westreenen zijnde, met de familie van haren eersten gemaal op den meest vriendschaplijken voet gebleven; gelijk, wederzijds, hare begaafde zuster Mevrouw Elter nooit opgehouden heeft met Bilderdijk de meest hartelijke en vertrouwlijke vriendschap aan te houden. Ik herinner my, voorts, nog zeer goed deze eerste Gade van den Dichter uit de dagen, toen ik met haren zoon Elius Bilderdijk op het Amsterdamsche Gymnasium omging, en levendig staat my haar gelaat en gestalte voor oogen, waarin de kenteekenen van indrukmakende meer dan innemende schoonheid nog zoo goed te erkennen waren. Maar juist dat meer zelfstandige dan tedere in de langen tijd aangebedene vrouw, by volslagen ongevoeligheid (gelijk gezegd wordt) voor de hooge dichtgave van haren Gemaal, en, misschien den schrik eener minder verhevene natuur voor het excentrieke van zijn vernuft en karakter, kon naauwelijks anders dan op den duur de beide Echtgenooten van elkander vervreemden, en de scheiding voorbereiden, die door geheel ongedachte omstandigheden in het end ook te weeg gebracht is. |