De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[pagina 42]
| |
inspanning en later lijden dan ook, de vermoeienissen van een levenswijze, waarby nog de tijdgenooten het wisten te verhalen, hoe dikwerf van de drie nachten twee aan de studie in plaats van aan den slaap gegeven werden, en hy meer dan eens van uitputting op de collegiën der Hoogleeraren is nedergezegen. Maar de arbeid was zijn leven, - de hoofdoorzaak van zijne krankheden, maar dan ook wederom het hoofdmiddel zijner betrekkelijke genezing. Niet anders hebben hem ook zijne latere tijdgenooten tot in gevorderden ouderdom gekend, aan de rust des slaaps veelal als vreemd geworden, toen ook eindelijk, na zoo telkens en van zijne jeugd af door den hardvochtigen Geleerde versmaad of overmeesterd te zijn geworden, die zalfster van het matte of kranke lichaam zich ook voor zijne meest dichterlijke klachten en aanroepingen op hare beurt doof en ongevoelig hield. In het geheel hing deze wijze van het lichaam in bedwang en onderwerping aan den geest te houden met zijne toenmalige wijsgeerige begrippen op het gebied der zedelijkheid op het naauwst aan één. Ofschoon toch ten aanzien van de waarheid en Goddelijkheid des Christendoms geheel overtuigd, en in de opvatting daarvan rechtzinnig Hervormd, was er evenwel in die dagen nog grootelijks plaats over in zijn gemoed voor een soort van stoïsche zelfbeheersching en wereldbeschouwing. Hy heeft eerst in later | |
[pagina 43]
| |
aant.tijd een meer zuiver Evangelischen kampstrijd om ware heiliging na te jagen, leeren kennen. |
|