De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijPoëzy.Ga naar voetnoot*Wat geeft den Dichter roem? wat, leven aan zijn schriften?
Wat voert zijn naam, zijn werk, naar 't late Nageslacht?
Is 't schildren der Natuur? Is 't prikklen van de driften?
Is 't trotsch gezwollen toon, waar hy dien roem van wacht?
Neen, 't is gevoeligheid: 't is diep en waar gevoelen,
En dit der ziel ontstort in kracht van zuivre taal;
Niet, als om 't van het hart in woorden aftespoelen,
Of 't andren voor te doen met kunst van woordenpraal.
Zijn uitdruk, neen, moet geen vertolking zijn in rede,
Geen kunst; maar zelfgevoel dat uit den boezem breekt;
Geen dichtspel dat ten schouw op fiere brozen trede,
Maar 't uitgestort gemoed dat onbedwongen spreekt.
Doch zie, wie dicht zoo? - Die noch lezer wacht noch hoorder;
Maar loutre zielsbehoefte, en die alleen, vervult;
Zich-zelven zingt en God', - en niet den zielbekoorder
Die kunstenkweker heet, schoon ware Dichtkunstmoorder,
En geen waarachtig goed, geen echte Waarheid duldt.Ga naar eind1
|