De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 244]
| |
's Levens rustloosheid.Ga naar voetnoot*Patience and resignation are the pillars
Of human peace on earth. -
Young.
Mijn God, Gy schenkt de gaaf van 't duurgeschatte leven;
Maar is 't ons tot genot, of staâge plaag, gegeven?
Wien weegt, wien drukt het niet op 't steeds ontrustte hart?
Wie meet zijn dagen, wie zijne uren, niet met smart? -
We ontwaken -? De arbeid roept. Maar 's lijfs behoeften trekken.
Voldoen wy ze? - Ach, waartoe? Om andere op te wekken.
Hier eischt het lichaam rust, daar voedsel, daar nog meer,
Verlustiging! of 't zinkt in kwijnende onmacht neêr.
Hier moet het logge vleesch, daar geestbehoef bevredigd,
Daar, 't by dien kranken staat verstikkend hart ontledigd
In zuchten, door berouw of wrevel uitgeprest
Wier knagend gif 't vermaak, ja 't aanzijn-zelf, verpest.
Behoefte alleen, en smart met smart verwisslend lijden,
Voltrekt den kring waarin ons 't leven om moet glijden,
En spoedt met dag en nacht, en jaar-en jaartij' rond,
En nergens rust het rad, noch vat het vasten grond.
Is dit, afhanklijkheid aan de ondermaansche wareld,
Waar alles op en neêr als in een maalstroom dwarelt?
Of ligt het in ons-zelf, ons maaksel, onze ziel,
Dat alles op 't gevoel zich wentelt in dat wiel?
Helaas, ik kind der aard, gekneed uit slijk der aarde,
Die, wat haar vlak bedekt, van uit heur grondstof baarde,
Wat vrage ik? - 't Leven is geen leven hier beneên,
Maar droom. - Hierboven is 't ontwaken, daar-alleen!
| |
[pagina 245]
| |
Welaan dan, wachten wy 't, vertrouwende, in verlangen,
En zonder aan dien droom 't lichtzinnig hart te hangen,
Maar duldend, met geduld en zonder weêrzin, af!
't Ontwaken wacht ons uit de sluimernacht van 't graf.
1827.
|
|