De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 243]
| |
Worsteling.Ga naar voetnoot*Je suis vaincu du temps, je cède à ses outrages. 'k Heb geworsteld met veel rampen;
Maar met meer nog moeten kampen:
Met - een schrikkelijken Reus,
Die paleizen, sterkten, sloten,
Met één voetschop om kan stooten,
En, in tweestrijd gants niet heusch.
'k Hield my stijf; hy sloeg my builen
Daar wel menige om zou huilen,
Maar ik stond gelijk een paal.
Wie 't op afstand aan mocht kijken,
Riep wel, dat ik zou bezwijken;
Doch ik hield my van metaal.
Eindlijk, na wat heupverlammen,
En wat arm- en beenverstrammen,
Pof! daar lig ik, 't is gedaan;
Hy behaalde toch de zege.
Lang weêrstond ik, en ter dege,
Maar weet nu niet, op te staan.
Ja, de Tijd is toch de sterkste;
Onze krachten, de beperktste,
En (helaas!) van korten duur.
Wat men ook van weêrstand snater',
Bukken moet men, vroeg of later
Voor dien slooper der Natuur.
1827.
|
|