De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 242]
| |
Wijsheidsjacht.Ga naar voetnoot*‘Ja, veel belooft ons 't pad der Wijsgeerte. Ach, 't is schoon
Te steigren naar geen vod van Dichtrenlauwerkroon,
Maar om de wijsheid-zelv' te grijpen, of zijn netten
Naar fenix Waarheid tot verrassing uit te zetten:
Licht vliegt die vogel (wie kan 't weten) daar eens in.
Ze is eenig in haar soort, en wonderfraai van veêren;
En, zijn er duizenden die ze even graag begeeren,
'k Ben even na daartoe, en (denk eens,) welk gewin’! -
Maar stel: gy hadt haar in uw kooitjen, Filozoof;
Wat zoudt ge met dien fraaien roof? -
‘Wel hemel, wat een vraag! Ik zou ze laten kijken.
't Gaf me aanzien, wijd en zijd vermaardheid. En misschien,
(Liet ik ze op kermis voor een kleine handgift zien,)
Zou 't tevens ook mijn beurs verrijken.’ -
Ja wel, zoo zijn er meer die naar de Wijsheid staan.
Doch met dat oogmerk op die vooglenjacht te gaan
Is menschlijk, 'k sta het toe, maar zal ze nooit doen vangen,
Al woudt ge duizend netten hangen.
Wie Waar- of Wijsheid tot vertoon of geldwinst jaagt,
Dien moet, indien hy immer slaagt,
Het hart en 't hoofd nog eerst van 't spinrag leeggevaagd.
1827.
|
|