De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 239]
| |
Oostersche lijkzang.Ga naar voetnoot*Hamed, Hamed is gevallen! de eedle Hamed voor de zicht
Van den Dwingland neêrgezegen, waar wat adem heeft, voor zwicht.
Barst' de weemoed uit in klachten, druip' het roodbekreten oog!
Welke borst, hier, blijft zich machtig? welke wang, van tranen droog?
Boezems, ja, schept lucht in 't snikken, en gy, zilte wellen, vliet!
Hamed, Hamed, is gevallen, en zijn Heldenkracht te niet.
Lentewolken, drijft in weemoed en verwarring over de Aard;
Treurt, en stort de tranenstroomen waar uw schoot van is bezwaard!
Jammert, vogels van den morgen! zangster op abeelenrank,
Dubbel treurig klinke uw klaagstem! smelt tot louter wanhoopklank!
Strooit uw bladers voor de winden, rozen uit den rozenhof!
Hyacinth en anemonen, werpt uw bloemen neêr in 't stof! -
Bosschen, laat uw takken hangen, schudt en loof en bloessems af!
Hamed, Hamed, is gevallen! Hamed zonk in 't duister graf.
Maar ô neen; herademt, boezems! tranen, staat! en wanhoop, vlucht!
En gy breedgetakt geboomte, hef uw kruin weêr in de lucht!
Wolken, houdt, houdt op van schreien; en, gevogelt', treurt niet, neen!
Nachtegaal, herneem uw blijtoon, en versmelt niet in 't geween!
Ja, verheft u, teedre bloemen, op uw stengel! kruipend kruid,
Rijs, en zie naar zijn herrijzing uit den schoot des aardrijks uit.
Lang, onstoorbaar, is zijn sluimring, aaklig is zijn winterrust;
Maar eens daagt er toch een morgen voor wie 't doodstof heeft gekust.
Na den Turkschen Dichter Baki.
1827.
|
|