De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 206] [p. 206] Op twee zeer ongelijke broeders, Zonen van een uitmuntend vader.Ga naar voetnoot* Hoe! zijn dit Broeders, Zoons van éénen zelfden Vader? Wat dan, wat wenschen wy om spruiten onzer koets! Waar is het kenmerk dan des Ouderlijken bloeds? Neen, zulk verschillend bloed sproot niet uit de eigenste ader. Hoe! de een is enkel geest, en oordeel, en vernuft; En de ander, stomp, en log, gevoelloos, droomt en suft; Geen wit en koolzwart kan meer onderling verschelen. Voorzeker! is een kind de Vader in zijn beeld, Zoo is dees arme sul in dronken roes geteeld, Wanneer verstand noch hart in de Echtomhelzing deelen. 1826. voetnoot* Nalezingen II, 150. Vorige Volgende