De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 173]
| |
Vrouwenroem.Ga naar voetnoot*Le donne son venute in eccellenza
Di ciascun' arte ove hanno posto cura.
Ariosto.
De teedre kunne munt, waar zy zich toelegt, uit:
Geen vak van kennis meer, of 't mag Heldinnen toonen;
Betoovrend lokt haar hand de Dichterlijke Luit,
En heerlijk siert de krans 't gelauwerd hoofd der schoonen.
Maar, geestvol Maagdelijn, verlokke u de eerzucht niet;
Geen glorie zij uw wit, of innig zielsgenoegen!
Ontaarde uw leerzucht niet in drift tot letterzwoegen,
Noch geef u 't uiterlijk van femme bel-esprit!
Men eere en achte u om uw zuiverheid van zeden,
Uw hemelrein, en teêr, en kunsteloos gevoel,
Om 't Vrouwlijk-zacht gemoed by lijfsaanminnigheden;
Maar zij bewondring nooit uw wellust of uw doel!
Ach! God bestemde u 't deel van Moeder en van Gade,
Wees dit; het oovrig zij ontspanning en genot:
Die 't zich tot arbeid maakt, weêrstreeft den wil van God,
En 't wordt tot misbruik van een weldaad van Genade.
Mijn Dierbre, gy wier hand mijn hart gelukkig maakt,
Door God met Englengeest by 't vrouwlijk hart beschonken
Dat voor den Vrouwenplicht alle andre zucht verzaakt,
Met u vermag ik (ja!) voor God en de aard te pronken.
Aan God verknocht en my en 't kind van onze hoop,
Verheft uw borst zich niet op de u verleende gaven;
Maar, moogt gy ze in een wel van reinen Dichtvloed staven,
Gy draagt ze in 't uiterlijk voor niemands lof te koop.
1826.
|
|