De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 172]
| |
Het recht des volks.Ga naar voetnoot*Wat is het recht des Volks? - Gerust te mogen leven
In schuts van Vorst en Wet naar 't voorschrift van Gods woord,
Aan huis en standsberoep vereischte zorg te geven,
In vlijt en vlijtgenot door geene macht gestoord.
Niet van een woesten hoop van schreeuwers af te hangen,
Geslingerd naar den wind van opgeworpen waan,
Die 't eindloos zwarer juk op hals en schouders prangen
Dan Vorsten-willekeur ooit noodzaakt te ondergaan.
Niet van hetgeen 't niet kent door zijns gelijk beschikken,
Maar, op de hand gerust wie God het Staatsroer gaf,
Zich in een stoorlooze echt met Gade en kroost verkwikken,
In kinderlijk ontzag voor God en Koningsstaf.
ô Mocht mijn ouderdom dien morgen nog zien dagen,
Dat dit gezaligd lot het lot van Neêrland wierd!
'k Zou, stervend, goed noch bloed, noch wat ik leed, beklagen,
Maar danken blij te moê voor de uitgestane plagen,
Door de Almacht in genâ tot zulk een eind bestierd!
1826.
|
|