De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 241]
| |
Eierkoken.Ga naar voetnoot*De luchtstroom ruisch' door 't vier, dat uit zijne asch geschoten,
In vlammen om zich grijp' en Meroos God doorgloei';Ga naar eind1
Zijn hitte dring' door 't vocht, in 't hol metaal besloten,
En bruische in golven op met bonzend stormgeloei.
Daar wiegele in den plasch het scheppings-al van 't kuiken,
Dat in zijn zilvren lucht een gouden aardbol sluit;
En 't beuk' de krijtaardschors dier breekbre wareldkruiken,
En dove 's levens aâm in 't bobblend windvlies uit.
Zoo word'de ommuurde zee ten bergklomp door 't verschroeien,
Waar 't half gesmolten goud verbalsemd door blijft vloeien!
1818.
|