De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijDichterroem.Ga naar voetnoot*Men haalt uit woorden of gedachten
Van tijdgenoot of voorgeslachten
Gemakkelijk een vers by een;
Men kan hoogdravend leeren galmen,
En overschreeuwen zwakker halmen,
Al fluit men op een ezelsbeen:
| |
[pagina 242]
| |
Men kan met woest en daavrend brullen
Tienduizend Midas-ooren vullen,
En prijzen winnen by de vleet:
Hem, die der dwaasheid rook wil zwaaien,
Laat ieder leeftijd koning kraaien,
En maakt hem tot een Hoofdpoëet:
Hing Dichtkunst slechts aan zucht en ijver,
Waar Dichter één met verzenschrijver,
De Hengstenbron waar lang reeds droog;
Maar, wie er aan den boord koom leppen,
Of met de vlakke hand will' scheppen,
Men schuwt den gullen watertoog.
En waarom? - Wijl het kunstverbasteren
Van honderden van kritikasteren
Waarachtig Dichtervuur verbiedt:
Men wil den roem van tijdgenooten,
In vreemde kluisters opgesloten,
En hoort naar eigen inspraak niet.
Doch zinloos, die op lof van dwazen,
Op ijdle wierookwalmen azen,
Zoo haast verwaaid als toegebracht!
Laat ze andren vrij het hoofd omwelven,
De ware Dichter zingt zich-zelven,
En 't eenmaal wijzer Nageslacht.
1818.
|
|