De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 231] [p. 231] Gaspara Stampa aan Collaltino. (Naar haar Italiaansch.)Ga naar voetnoot* Laat af, mijn eenigst goed, en wellust van mijn leven, Door arbeid, zorg en pijn, en snerpend ongeduld, Naar eerplaats, roem, gezag, of overvloed te streven; Vermomde slaverny in 't blinkend goud gehuld! Hier, in dit zalig dal, van groene mirth omgeven, Dit eeuwigbloeiend veld, waar liefde 't hart vervult, Hier schenke ons 't gunstig lot een aanzijn, vrij van schuld, Tot de avondschaaûw des doods onze oogen mag omzweven! Haast walgt begeerlijkheid van 't voorwerp dat zy zocht; Kortstondig is 't bezit, en steeds te duur gekocht; En 't onverbidlijk graf stelt alle ontwerpen palen. Neen, plukken we in dees beemd de bloem die voor ons wast, En d'appel, die ons 't oog, de reuk, en smaak vergast, En zingen we onze min met 's hemels pluimchoralen! * * * ‘Dus zong de teedre. - Eilaas! Haar minnaar werd geroerd, Maar Staatszucht treft zijn borst, de band is losgesnoerd. De ontrouwe! een andre gloed heeft d'eersten uitgedreven, En, offer van haar vlam, betaalt zy 't met haar leven.’ 1818. voetnoot* Nieuwe Dichtschakeering I, 181. Vorige Volgende