De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 191]
| |
Driftigheid.Ga naar voetnoot*'t Vluchtig woord, dat van de lippen
Af mocht glippen,
Wortelt niet in 't open hart.
Laat het vlieten, laat het schieten,
Dat de borst zich uit moog gieten,
En ontlasten van heur smart!
In één woordtjen, door de winden
Met hunn' adem weggespoeld,
Is de hevigheid van vrinden
In een' oogwenk tijds verkoeld.
Maar, wanneer, met loerende ooren,
Argwaan, op verraad gespitst,
Wat geen wederklank moest hooren,
En het hart zich-zelv' zou smooren,
Uit den stroom der rede vischt:
Dan, dan worden bloote klanken
Onbesnoeibre klimopranken,
Om zich grijpend, wijd en zijd:
Dan verstikken zy den Vrede,
Telen onverzoenbre veede
Uit een onvergeetbre spijt.
1809.
Het gronddenkbeeld uit Schiller genomen.
|
|