De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 192]
| |
De poëet.Ga naar voetnoot*De Koning kreeg een Heldendicht
Van Dichter...... in 't gezicht
En hoorde 't als een wonder roemen;
Straks zag men hem den goeden man,
Daar zelf op 't hoogst verwonderd van,
Tot Landdrost van 't Distrikt benoemen.
Fluks gaat hy met beklemde borst,
Dit droef beklag doen by den Vorst
Die hem door de eerpost wou verheugen:
‘Och, Sire, 'k ben wel slecht Poëet,
Maar toch zoo slecht niet (dat ik weet),
Om voor een ampt te deugen.’
1809.
|
|