De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijKindschheid.Ga naar voetnoot*Schandlijk is het, kind te blijven,
Kind in d' ouderdom te zijn;
Als de spieren reeds verstijven
Kindsch te weenen om de pijn;
Kindsch om spel of lekkernyen
Of te pruilen of te vrijen;
Kindsch bedroefd te zijn of blijd;
Kindsch zijn welzijn en verlangen
Aan het appeltjen te hangen,
Daar de tand zich stomp op bijt.
Maar, helaas! de rijper dagen
Mogen door een heeter bloed
't Hart met meer geweld doen jagen.
't Brein doen gisten van den gloed: -
Maar, helaas! de kracht van 't leven
Moog een nieuwe wending geven
Aan der driften heerschappy: -
Maar, helaas! de winterjaren
Mogen sneeuwen op de hairen: -
Kindschheid blijft ons immer by.
| |
[pagina 181]
| |
Nu is 't popjen, wat wy wenschen;
En, de roê het hoogste kwaad:
Dan, het aanzien onder menschen,
Of, misdeeld te zijn van staat:
Dan is schatten op te zamelen
Een geluk niet uit te stamelen,
En berooid te zijn, de Hel.
Maar, of jong of oud van dagen,
In beklag of welbehagen,
't Was en blijft toch kinderspel.
Oude paaitjens! niet te grommen,
Zoo ik 't zeg gelijk ik 't vind.
'k Heb dien heuvel meê beklommen,
En ben heden nog een kind.
'k Wil en kan dit niet verzaken;
Maar ik wensch het zoo te maken,
Dat ik, eenmaal arme bloed,
Die ter wareld kwam met schreien,
Er blijmoedig af zal scheien,
Als ik weêr verhuizen moet.
1808.
|
|