De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 508]
| |
In een vriendenrol.Ga naar voetnoot*Wat vordert gy mijn hand in dees uw vriendenbladeren?
Hangt mijn gedachtnis aan dit strookjen wit papier?
Of is één penneschrap by duizend op te gaderen
Dees beuzelzieken tijd zoo'n overgroot pleizier?
Het zij zoo, hoe gy 't neemt; maar onder welke namen
Begeert gy dat de mijne een plaats bekleeden zal?
Licht zullen ze onderling zich mijn gezelschap schamen:
Een vreemde vijver-eend wekt altijd groot geschal.
Een obscurant, een worm, uit de eeuw van duisterheden
By 't blinkende geslacht, dat wijsheids lijfrok draagt!
Voorzichtig, vriend, zie toe! het ligt my op de leden,
Uw Album raakt geheel in oproer, zoo gy 't waagt.
In het Album van den Heer J. Pluim de Jaager.
|
|