De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 326]
| |
Aan den heer A. de Vries, by de toezending van het tweede deel der ‘Krekelzangen.’Ga naar voetnoot*Laat verschijnt het, en ontijdig;
Maar op trouwe vriendschap nijdig,
Lei des Winters koude hand
't Pakjen in zijn stijven band.
Tusschen Rotterdam en Leyden
Lag het op den dooi te beiden,
En, als de ijsbeer in het Noord,
Sliep het daar geduldig voort.
Eindlijk half en half ontvroren,
Had het heel zijn' weg verloren.
En het zocht en dwaalde rond
Hoe het zijn bestemming vond.
Nog van kou' om 't hart geslagen,
Klimt het nu beschaamd ten wagen,
En met ongewoon gedruis
Rolt het naar uw kunstgraâg huis.
Wilt ge 't thands nog welkom heeten
Als gebroken uit zijn keten,
't Brengt u, ja, d' oudbakken groet
Van een armen grijzen bloed,
Maar, indien hy in zijne aâren
Slechts één sprankjen mag bewaren
Van zijn eertijds vonklend vuur,
d' Uwe tot zijn stervensuur.
Sprokkelmaand 1823.
|
|