De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 314]
| |
Aan den heer Constant F.F. Tydeman, by zijne bevordering tot Doctor Juris.Ga naar voetnoot*Het pad der eer ontsluit zich aan uw voet;
Stap moedig aan, en win den Leeraarhoed;
Hy voegt uw kruin, met d' echten geest doortogen
Uit 's Vaders bloed by d' oorsprong ingezogen.
Vereer hem steeds, hem wien gy, boven 't licht,
Het geen gy zijt, en zijn moogt, zijt verplicht;
Ja, strekke uw bloei in onvermengde wijsheid
Een levend beeld van zijn begaafde grijsheid!
't Juicht al u toe by de intreê van uw baan,
En strooit uw jeugd met palm en lanwerblaân;
Een schoon verschiet doet zich uw' ijver open
Om 't bruischend hart naar 't worstelperk te nopen,
Waar glans van roem, en wat dit harte vleit,
Den schemer toont der aardsche onsterflijkheid.
Wat wonder dan, daar Pindus nachtegalen
Verdienstlijkheid haar wettig recht betalen,
Zoo 't Krekeltjen, by hun bekoorlijk lied,
In heeschen zang zijn schrale hulde biedt?
Voor 't kale veld na weggeraapte halmen,
Is 't thands zijn lot, in 't schoorsteenhol te galmen;
Doch stervend nog roept u zijn laatste toon:
Ruil de eeuwige voor geen vergangbre kroon!
1822.
|
|