De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 310]
| |
Aan mr. Izaäk da Costa, en zijne egade, na den ontfangen doop.Ga naar voetnoot*Τετέλεςαι. Geen zegengroet, geen wensch van broze stervelingen
Paart by den zegenstroom van 't Waschbad der Genâ.
De Heiland heiligde u, - de smetlooze Englen zingen, -
Gy smelt in weemoed weg, het oog op Golgotha. -
Volbracht is 't, riep van 't Kruis na 't wreed voleindigd lijden
Die Heiland, en de dag verkeerde in diepe nacht.
Volbracht is 't, ja, voor u, voor u, Zijne Ingewijden,
En 't daglicht breekt u uit by 't heerlijk: 't Is volbracht!
Mijn ziel gevoelt den gloed, die u de ziel verhemelt:
(En och! of in mijn hart een zuivrer weêrschijn gloor!)
Ja, 'k zie 't onsterflijk vuur, dat door uw boezems wemelt,
En 't spiegelt me in uw oog 't gezaligd namaals voor.
Gods Almacht zij geloofd! Hy heeft Zijn werk voltogen!
Mijn Kindren, 'k druk u weêr, en zalig, aan mijn borst!
Wy knielen dankbaar neêr voor 't zeegnend Alvermogen.
Geen woorden - neem ons hart, genadig Vredevorst!
1822.
|
|