De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 267]
| |
Aan den heer en mr. J. Rau, als schrijver der rechtsgeleerde verhandeling de Monarchiâ, optimâ imperii formâ.Ga naar voetnoot*Vaar voort, mijn Vriend, verweer het recht,
Sta Waarheid voor, en wordt gelasterd!
Waar hart en oordeel zijn verbasterd,
Is dit aan braafheid vastgehecht.
Wat zoudt ge in 't algemeene razen
Dat God tot 's aardrijks strafroê duldt; -
Wat in een wareldeeuw van dwazen,
Die niet dan Volksverleiders huldt; -
Wat zoudt ge in zulk een toestand wachten
Van 't schemerblinde Ruingespan? -
Den hoon van 't dom geboeft' verachten,
Is 't kenmerk van den wijzen man.
ô Moge ons Gods genâ bewaren
Voor zegening uit zulk een hoek!
Hun kroon bcstaat in distelblaâren,
Hun zeegnen is des Hemels vloek!
1821.
|
|