De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 214] [p. 214] Aan den heer J.F. Bodel Nyenhuis, in zijn Vriendenrol.Ga naar voetnoot* Gy draaft dan 't loopperk in van 't wisselvallig leven, Met nevels overwolkt die niemands oog doorboort? Wat zoekt gy? Wat is 't eind, het doelmerk van uw streven? Bedenkt gy 't, stap dan vrij, en onbekommerd, voort. Doch, laat u de ijdle roos door geur noch kleur verlokken, Geen doren schriklijk zijn op 't lang en slingrend pad: Geen stervling heeft dien weg steeds juichend doorgetrokken, Geen stervling vond er rust eer hy 't ten einde trad. Ga, toegerust met deugd, versierd met kundigheden, En door die zucht geleid, waarvan u 't harte brandt; Maar, Jongling, zoek geluk noch wijsheid hier beneden! Aan de overzij' van 't graf is beider Vaderland! 1819. voetnoot* Krekelzangen II, 179. Vorige Volgende