De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 169]
| |
Ter verjaring mijner egade.Ga naar voetnoot*Als de groene waterbaren
Volgen zich de levensjaren,
En verbrijzlen op ons hoofd,
Dat, van 't zilvren schuim bedolven,
Neêrbuigt voor den slag der golven,
Die het krans en luister rooft.
Zie, ô Leven van mijn leven,
Weêr een zonnekring omschreven;
Weêr een tijdgolf weggevloeid!
Golf, die andren met zich sleurde;
Andren, kleed of lichaam scheurde,
Ons, genadig heeft besproeid!
Heil dan ons, geliefde Gade!
Heil, en dank voor Gods Genade,
Die heur slag gematigd heeft,
En ons, in de teêrste banden,
By de liefste huwlijkspanden,
Dankgevoel in 't harte geeft!
Heil, mijn Gade, dat mijne oogen
't Licht nog eens begroeten mogen
Dat u 's levens welkom bracht!
Moge 't u, mijn Welbehagen,
Altijd meer vertroostend dagen,
Meer verkwikkend, meerder zacht!
| |
[pagina 170]
| |
'k Mocht nu twintig zonnekringen
Dat bevoorrecht feest bezingen
Dat me in 't leed een troostster bood;
'k Heb het, wat my kon bejegenen,
Twintig jaren mogen zegenen,
Zalig in uw kuischen schoot:
Mooglijk nadert thands de morgen,
In Gods raadsbesluit verborgen,
Die my uit uw armen rukt;
Mooglijk heb ik op uw lippen
d' Adem die my staat te ontglippen,
In den laatsten kus gedrukt:
Doch, wat zeggen dood of leven,
Als de zielen samenkleven,
Eens voor de eeuwigheid gepaard!
Stervend vlieten de onze samen
In een zaligjuichend amen,
Christenechtgenooten waard.
Offren we onze hartebeden,
Dierbare, op dit plechtig heden,
Aan den God die ons verbond:
Hy zal de Onzen ook behoeden
(Wat orkanen om hen woeden,)
Tot des aardrijks jongste stond!
1816.
|
|